Spelling klas 2 - Afkortingen

Spelling
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Afkortingen

Voor afkortingen zijn ook spellingregels.

Er zijn drie standaard regels.

Slide 2 - Tekstslide

Afkortingen
Afkortingen 1
Afkortingen van bedrijven, organisaties en landen: HOOFDLETTERS

IKEA, CDA, RTL, NL

Slide 3 - Tekstslide

Afkortingen
Afkortingen 2
Afkortingen waarvan je de woorden altijd voluit uitspreekt: PUNTEN ertussen

s.v.p. - o.a. - z.o.z.

Slide 4 - Tekstslide

Afkortingen waarvan je de woorden altijd voluit uitspreekt

Daarmee wordt bedoeld dat je wanneer je de afkorting uitspreekt je de woorden voluit zegt. We zeggen niet o.a. , maar we zeggen onder andere. Dan komen er punten tussen.

Slide 5 - Tekstslide

Afkortingen

KLEINE letters en ZONDER PUNTEN

havo, pin, bh
Afkortingen 3

Slide 6 - Tekstslide

Afkortingen in samenstelling

Soms zit er een afkorting in een samenstelling. Wat zijn dan de regels?

Slide 7 - Tekstslide

Afkortingen in samenstelling

1. Als je de afkorting letter voor letter uitspreekt zoals vmbo, dan KOPPELTEKEN
2. Als je de afkorting uitspreekt als 1 woord
zoals in havo, dan AAN ELKAAR

Slide 8 - Tekstslide

Afkortingen in samenstelling
havoleerling, maar vmbo-leerling
(want vmbo spreek je als losse letters uit, maar havo als een woord.)

BMW-dealer, pincode

Slide 9 - Tekstslide

Afkortingen in samenstelling
LET OP:
Als het voor de uitspraak noodzakelijk is 
of 
bij een afkorting met meer hoofdletters:
KOPPELTEKEN


Slide 10 - Tekstslide