15-11 Herhaling HS2 + leestekst


  1. Ga zitten op je plek
  2. Pak de laptops erbij maar houdt deze dicht! 
(heb je nog niet nodig)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


  1. Ga zitten op je plek
  2. Pak de laptops erbij maar houdt deze dicht! 
(heb je nog niet nodig)

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
  •  Leestekst
  • Grammatica: comparisons
  • Grammatica: much + many
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Leestekst
  • Kies één van de leesteksten
  • Ga zelfstandig aan de slag 

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden
Working With Chocolate
  1. B
  2. A
  3. C
  4. B
  5. A
  6. D
  7. D
Antwoorden
Adult or Puppy?
  1. B
  2. D
  3. C
  4. C
  5. D

Slide 4 - Tekstslide

Comparisons: 
Vergrotende of overtreffende trap

Slide 5 - Tekstslide

Comparatives:
My dog is ...(scary) than yours.
A
scarier
B
more scary
C
scaryer
D
most scary

Slide 6 - Quizvraag

Comparatives:
My burger is ...(big) than yours.
A
big
B
more big
C
biger
D
bigger

Slide 7 - Quizvraag

Comparatives:
My friend is ...(intelligent) than I am.
A
intelligenter
B
more intelligenter
C
more intelligent
D
most intelligent

Slide 8 - Quizvraag

Comparatives:
My computer works ...(bad) than yours.
A
badder
B
more bad
C
worse
D
the worst

Slide 9 - Quizvraag

Comparisons
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 10 - Tekstslide

Comparisons
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative (vergrotende trap): -er
- Superlative (overtreffende trap): -est
Small
Smaller
Smallest

Slide 11 - Tekstslide

Comparisons
1.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan -r en -st.
large
larger
largest
Spellingsregels:

Slide 12 - Tekstslide

Comparisons
Spellingsregels:

2.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan -ier en -iest.
happy
happier
happiest

Slide 13 - Tekstslide

Comparisons
hot
hotter
hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
biggest

Slide 14 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more
- Overtreffende trap: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 15 - Tekstslide

Comparisons
famous
more famous
most famous
Zelfde regel geldt voor bijvoorbeeld: famous en boring
boring
more boring
most boring

Slide 16 - Tekstslide

Comparisons
good/well
better
best
Uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad/ill
worse
worst
much/many
little
more
less
most
least

Slide 17 - Tekstslide

Much or Many?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

He didn't spend .... time on his work.
A
Much
B
Many

Slide 20 - Quizvraag

We don't have .... money.
A
Much
B
Many

Slide 21 - Quizvraag

How .... teenagers are in this class?
A
Much
B
Many

Slide 22 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Learnbeat 2.8 (onderdeel B) 
Opdracht 1 t/m 3


Slide 23 - Tekstslide

Next Wednesday
  1. Maak Catch Up (2.8 B) - Opdracht .. t/m ..
  2. Neem oortjes mee! 
Homework!

Slide 24 - Tekstslide