Les 5: Voedsel-kringloop

Kringlopen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kringlopen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
Leerdoelen:
Je legt uit hoe planten aan voedsel komen.
  • Bijvoorbeeld door fotosynthese, waarbij ze zonlicht, water en koolstofdioxide omzetten in voedingsstoffen.

Je beschrijft de onderdelen van de voedselkringloop en hun onderlinge samenhang.
  • Dit gaat om producenten (zoals planten), consumenten (dieren die planten en andere dieren eten), en reducenten (bacteriën en schimmels die afval en dode organismen afbreken).

Slide 2 - Tekstslide

Hoe hebben de vier rijken elkaar nodig?
Fotosynthese: het proces waarbij planten hun eigen voedsel maken

De glucose die gemaakt is wordt omgezet in vetten, zetmeel en eiwitten, hiervoor zijn mineralen nodig

Dieren (mensen), bacteriën en schimmels kunnen geen eigen voedsel maken, dus zij zijn afhankelijk van planten.

Slide 3 - Tekstslide

Waaruit bestaat de voedselkringloop?
Voedselkringloop: laat zien dat de 4 rijken van elkaar afhankelijk zijn.

Groene planten maken energierijke stoffen, zij zijn producenten voor andere organismen
Dieren en mensen eten planten of dieren, zij zijn consumenten.

Kleine dieren die van afval leven zijn afvaleters
Bacteriën en schimmels breken dode resten af tot mineralen, zij zijn reducenten.

Slide 4 - Tekstslide

Kringloop 
Reducenten sluiten de kringloop

Slide 5 - Tekstslide

Kringloop

Slide 6 - Tekstslide

KRINGLOOP

Slide 7 - Tekstslide

Een regenworm in een kringloop is behalve afvaleter ook een.....
A
producent (maker)
B
consument (voedseleter)
C
reducent (afbreker)

Slide 8 - Quizvraag

In de afbeelding is een kringloop van stoffen schematisch getekend.

Wat moet er in het lege vak staan om de kringloop compleet te maken?
A
een bacterie
B
een dier
C
een plant

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de kringloop in de natuur.
A
Producenten- Reducenten- Consumenten
B
Producenten- Consumenten- Reducenten
C
Consumenten- Producenten- Reducenten
D
Reducenten= Consumenten- Producenten

Slide 10 - Quizvraag

wat is de volgorde in een kringloop?
A
afvaleter-producent-consument-reducent
B
reducent-afvaleter-consument-producent
C
producent-consument-afvaleter-reducent
D
producent-reducent-consument-afvaleter

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de kringloop in de natuur.
A
Producenten- Reducenten- Consumenten-
B
Producenten- Consumenten- Reducenten=
C
Consumenten- Producenten- Reducenten-
D
Reducenten= Consumenten- Producenten-

Slide 12 - Quizvraag

Welke rol heeft de vliegenzwam in de kringloop van stoffen?
A
afvaleter
B
consument
C
producent
D
reducent

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heten de dieren in de kringloop ook wel?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 14 - Quizvraag

Welke kringloop zie je in de afbeelding
A
Voedselkringloop
B
Koolstofkringloop
C
Stikstofkringloop
D
Afvalkringloop

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn in deze kringloop afvaleters?
A
schildluizen
B
gadotjo's
C
houtluizen
D
bacteriën

Slide 16 - Quizvraag

Wat zie je in deze
kringloop?
A
Dat alle dieren elkaar eten.
B
Dat alles in de natuur wordt gebruikt en opgeruimd.
C
Dat aaseters belangrijker zijn dan planteneters.
D
Dat maden vieze dieren zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Wieren
In zee leven verschillende groepen planten, zoals groenwieren,
roodwieren en bruinwieren. Groenwieren hebben bladgroenkorrels
Roodwieren en bruinwieren hebben andere kleurstofkorrels die dezelfde
functie hebben als bladgroenkorrels. Wieren worden ook geteeld als
voedsel voor mensen. Zijn wieren consumenten, producenten of reducenten?

A
consumenten
B
producenten
C
reducenten

Slide 18 - Quizvraag

Eikenbladroller
De eikenbladroller is een vlindersoort. In het najaar leggen de vrouwtjes eitjes in de bladknoppen van eikenbomen. In het voorjaar komen rupsen uit de eitjes.De rupsen eten de jonge bladeren en bloemknoppen van de eikenbomen op. Hierdoor blijven de bomen lang kaal en kunnen ze minder goed groeien. Nadat de rupsen vlinders geworden zijn, groeien nieuwe bladeren aan de eikenbomen, maar de eikenbomen kunnen dan geen bloemen meer maken. Koolmezen voeden zich met de rupsen, maar eekhoorns hebben door de rupsen juist minder voedsel. In het najaar groeien er namelijk voor de eekhoorns geen eikels aan de eerder kaal gegeten eikenbomen.

Slide 19 - Tekstslide

Ineen eikenboom met veel rupsen valt zo veel rupsenpoep omlaag dat het lijkt alsof het regent. In de bodem zetten bepaalde organismen deze poep om in koolstofdioxide, water en mineralen. Hoe worden deze organismen genoemd?

A
consumenten
B
producenten
C
reducenten

Slide 20 - Quizvraag

Zijn er nog vragen

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Eerste 15 minuten stil lezen:
  • Ga in je Learn-portal naar je digitale leerboek.
  • Lees het hoofdstuk.
  • Werk aan je leerdoelen die bij dit hoofdstuk horen.

Veel succes!

Slide 22 - Tekstslide