hst 5 paragraaf 2 "Toonhoogte"

hst 5.2 "toonhoogte"
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

hst 5.2 "toonhoogte"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt aan de hand van een oscilloscoopbeeld of een beeld gemaakt met de computer de trillingstijd van een toon aflezen.
  • Je kunt de frequentie van een toon berekenen.
  • Je kunt de gehoorgrenzen van het menselijk gehoor benoemen. 
  • Je kunt beschrijven wat ultrasoon geluid is.
  • Je kunt de verandering van de toonhoogte van een snaarinstrument in verband brengen met de lengte en de dikte van de snaar en de spankracht in de snaar.

Slide 2 - Tekstslide

vandaag

Slide 3 - Tekstslide

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 4 - Quizvraag

Pictogrammen in LessonUp
Aantekening in je schrift
Hotspot:
Aantekening in je schrift
Hotspot:
Extra uitleg
Hotspot:
Filmpje kijken
Hotspot:
Link naar  toepasing
Opdracht in je schrift maken
Opdracht op je iPad maken
Uitleg, tekst goed doorlezen
Hotspot:
Geluid luisteren

Slide 5 - Tekstslide

Toonhoogte
Snaren en Toonhoogte
De toonhoogte van een gitaar kun je makkelijk aanpassen. Dit doe je als je er muziek mee wilt maken, maar ook als je het instrument wilt stemmen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Toonhoogte verhogen/verlagen
Er zijn drie manieren waarop je de toonhoogte van een snaar kunt verhogen:
De snaar strakker spannen.
De snaar korter maken.
De snaar dunner maken.

Er zijn drie manieren waarop je de toonhoogte van een snaar kunt verlagen:
De snaar losser spannen.
De snaar langer maken.
De snaar dikker maken.

Slide 9 - Tekstslide

Hoge/lage tonen
Strakker/losser, dikker/dunner en korter/langer werken voor alle snaarinstrumenten. Dus ook voor de viool, cello, contrabas, basgitaar, piano, harp, etc. De lengte gaat ook op voor blaasinstrumenten. 
Hoe langer de pijp van bijvoorbeeld een orgel, hoe lager het geluid dat deze maakt. 

Slide 10 - Tekstslide

Stemvork
Een stemvork trilt als hij geluid maakt. Met een trilling bedoelen we in de natuurkunde een beweging die zich steeds herhaalt. Als je een been van een stemvork in slowmotion bekijkt zie je dat hij steeds heen en weer beweegt. Als je de stemvork 
  met rust laat, komen de 
     benen uiteindelijk tot 
            stilstand. 

Slide 11 - Tekstslide

Stemvork
Een stemvork trilt als hij geluid maakt. Een trilling die hoorbaar geluid maakt, gaat al gauw 100 keer per seconde heen en weer. Zo'n trilling gaat te snel om goed te kunnen zien. Met slowmotion camera's kun je filmpjes maken van een stemvork, zodat je de trilling goed kunt zien. 

Slide 12 - Tekstslide

Trillingen
Met een trilling bedoelen we in de natuurkunde een beweging die zich steeds herhaalt. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?

Slide 14 - Tekstslide

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 15 - Tekstslide

Frequentiebereik mens
Mensen kunnen niet alle frequenties horen. De frequenties die mensen kunnen horen liggen tussen de 20 en 20.000 Hz. We noemen dit het
frequentiebereik van het mensenlijk gehoor. Dit frequentiebereik wordt kleiner als we ouder worden. We horen dan steeds minder lage en
hoge tonen. 

Slide 16 - Tekstslide

Frequentiebereik dieren

Slide 17 - Tekstslide

Trillingstijd/frequentie
Om iets te kunnen zeggen over de toonhoogte van een geluid, kun je kijken naar de frequentie (f) of de trillingstijd (T). Hoe hoger de frequentie , hoe groter het aantal trillingen per seconde. 
Hoe groter het aantal trillingen per seconde, hoe hoger het geluid. 
Bij een hogere frequentie duurt elke trilling steeds minder lang. Het is logisch dat frequentie en trillingstijd zoveel met elkaar te maken hebben. 
In de formuledriehoek hiernaast zie je het verband tussen de trillingstijd en de frequentie.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Een trillend voorwerp doet precies 30 ms over 1 trilling. Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
?

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 2 - uitwerking

Slide 21 - Tekstslide

Frequentie is het aantal trillingen per
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur

Slide 22 - Quizvraag

Een oscilloscoop maakt geluid ...
A
Hoorbaar
B
Zichtbaar

Slide 23 - Quizvraag

De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
660 Hz
B
6600 Hz
C
66 Hz

Slide 24 - Quizvraag

Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 25 - Quizvraag

Wat heeft geen invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De lengte van de snaar
B
De dikte van de snaar
C
De spanning van de snaar
D
De kleur van de snaar

Slide 26 - Quizvraag

De frequentie is het aantal trillingen per minuut
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de eenheid van frequentie?
A
Frq
B
Hr
C
Hz
D
Fq

Slide 28 - Quizvraag

Als de frequentie omlaag gaat, gaat de toonhoogte...
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 29 - Quizvraag

Een snaar trilt 120 keer per minuut. Wat is de frequentie?
A
2 Hz
B
60 Hz
C
120 Hz
D
4 Hz

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het frequentiebereik van het menselijk oor?
A
10Hz - 10.000Hz
B
0Hz - 100.000Hz
C
2Hz - 2.000Hz
D
20Hz - 20.000Hz

Slide 31 - Quizvraag

Een snaar maakt 15.000 trillingen per seconde, kan een mens dit geluid horen?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Een oscilloscoop...
A
Kan geluid omzetten in een elektrisch signaal
B
Kan een elektrisch signaal omzetten in geluid
C
Werkt als een microfoon

Slide 33 - Quizvraag

Bereken de frequentie. 1 hokje is 2 ms.

Slide 34 - Open vraag

Opdracht 3

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 3 - uitwerking

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 4

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 4 - uitwerking

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide