Herhaling tekst doelen en tekstsoorten
1 / 25
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat wil de schrijver van de tekst over Zalando, 10 euro korting?
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat wil de schrijver van het stuk over Fortnite?
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat wil de schrijver van de tekst over hoofdletters en leestekens?
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat wil de schrijver van de tekst over de brand in een schoolgebouw?
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat wil de schrijver met de tekst over de steelpan?
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Waarom ik de tekst schrijf.
D
Waar de tekst vandaan komt.
Slide 14 - Quizvraag
Met het tekstdoel instrueren wil de schrijver:
A
De lezer vermaken.
B
Dat de lezer iets doet.
C
De lezer informatie geven.
D
Uitleggen aan de lezer hoe hij iets moet doen.
Slide 15 - Quizvraag
Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 16 - Quizvraag
Een strip hoort bij het tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Overtuigen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste
TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
D
Activeren
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste
TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Instrueren
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste TEKSTDOEL bij deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen
Slide 20 - Quizvraag
Wat is geen functie van een afbeelding bij een tekst?
A
Extra informatie geven
B
Verduidelijken
C
Aandacht trekken
D
De bron weergeven
Slide 21 - Quizvraag
Past de afbeelding bij het onderwerp
van de tekst?
van de tekst?
A
Ja, want je ziet allemaal blije mensen in Afrika
B
ja, want je ziet de ambassadeurs van dance4life
C
nee, want je ziet Afrikaanse schoolkinderen
D
nee, want niemand danst op de foto
Slide 22 - Quizvraag
Welke tekst past het best bij afbeelding 2?
Afbeelding 1 Afbeelding 2
A
Die meneer is op de bank in slaap gevallen
B
ZzzzzZZZzzzzZZZ
Slide 23 - Quizvraag
Welke functie heeft de afbeelding in deze tekst?
A
de aandacht trekken
B
de tekst aanvullen met nieuwe informatie
C
de tekst duidelijker maken
D
de tekst verfraaien
