Week 02 Les 3

H3 Chapitre 3 / Ça, c'est Paris!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 Chapitre 3 / Ça, c'est Paris!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kent de woordjes van Les 4
  2. Je kunt de conditionnel herkennen / maken en je weet wanneer je hem moet gebruiken.
  3. Je kunt op drie manieren een zin vragend maken.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
1. 5 minuten leren woordjes Les 4 + conditionnel
2. Quiz
4. Uitleg Vraagzinnen
5. Maken: opdracht vraagzinnen
6. Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

5 minuten leren

Chapitre 3
Woordjes Les 4
Conditionnel
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Zet het werkwoord in de conditionnel

Si j'étais riche, (acheter) une grande maison.

Slide 5 - Open vraag

Zet het werkwoord in de conditionnel

Si elle était là, elle (raconter) la même chose.

Slide 6 - Open vraag

Zet het werkwoord in de conditionnel

Si nous avions le temps, nous (inventer) une autre solution.

Slide 7 - Open vraag

Zet het werkwoord in de conditionnel

Je pense qu'il (jouer) ce weekend.

Slide 8 - Open vraag

Van welk werkwoord komt de conditionnel?

Elle serait malade.

Slide 9 - Open vraag

Van welk werkwoord komt de conditionnel?

Je voudrais un café.

Slide 10 - Open vraag

Van welk werkwoord komt de conditionnel?

il la suivrait partout.

Slide 11 - Open vraag

Van welk werkwoord komt de conditionnel?

Je pourrais venir aussi.

Slide 12 - Open vraag

Van welk werkwoord komt de conditionnel?

Cette année, elle irait en France.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht vraagzinnen

Slide 17 - Tekstslide

Maak de zinnen op 3 verschillende manier vragend.

1 Nous allons à Paris.
2 Tu aimes faire du shopping.
3 Vous avez vistité la Tour Eiffel.
4 Tu iras à Paris en train.
5 Il a habité à Monmartre pendant 10 ans.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

1 Nous allons à Paris.
Nous allons à Paris?

Est-ce que nous allons à Paris?

Allons- nous à Paris?

Slide 20 - Tekstslide

2 Tu aimes faire du shopping.
Tu aimes faire du shopping?

Est-ce que tu aimes faire du shopping?

Aimes-tu faire du shopping?

Slide 21 - Tekstslide

3 Vous avez vistité la Tour Eiffel.
Vous avez visité la Tour Eiffel?

Est-ce que vous avez visité la Tour Eiffel?

Avez-vous visité la Tour Eiffel?

Slide 22 - Tekstslide

4 Tu iras à Paris en train.
Tu iras à Paris en train?

Est-ce que tu iras à Paris en train?

Iras-tu à Paris en train?

Slide 23 - Tekstslide

5 Il a habité à Monmartre pendant 10 ans.
Il a habité à Montmartre pendant 10 ans?

Est-ce qu'il a habité à Montmartre pendant 10 ans?

A-t-il habité à Monmartre pendant 10 ans?

Slide 24 - Tekstslide

Les devoirs 
Leren:
Chapitre 3 woordjes Les 4 + vraagzinnen p. 54

Slide 25 - Tekstslide