Erfelijkheid en evolutie

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Erfelijkheid en evolutie

De dieren hiernaast hebben hetzelfde genotype en fenotype.

1. Genotype: ja, fenotype: ja
2. Genotype: nee, fenotype: ja
3. Genotype: ja, fenotype: nee
4. Genotype: nee, fenotype: nee

Door evolutie

1. Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
2. Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu

Wat heb je niet nodig voor evolutie?

1. verandering van het milieu
2. natuurlijke selectie
3. al deze antwoorden zijn nodig voor evolutie
4. genetische variatie

In de spiercellen van een kat bevindt zich erfelijke informatie over de vachtkleur.

1. Juist
2. Onjuist

De eicellen van een plant bevatten 16 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat een cel van de stengel?

1. 8
2. 16
3. 32
4. 64

Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?

1. Na de geboorte
2. Bij de ontwikkeling van de zaadcel
3. Bij de ontwikkeling van de eicel
4. Op het moment van bevruchting

Hoe heet het als er plotseling een verandering van het genotype plaatsvindt?

1. Mutatie
2. Evolutie
3. Genetische modificatie
4. Uitzaaiing

Zet in de juiste volgorde. 1=langst geleden

1

2

3

4

Eerste vissen

Tijdperk van de dinosauriërs

Eerste zoogdieren

Eerste amfibieën

Welke geslachtschromosomen heeft een meisje?

1. YY
2. XY
3. YX
4. XX