• de regels zijn kort;
• er staat veel wit om de regels;
• sommige woorden hebben meerdere betekenissen;
• woorden worden herhaald;
• bij het laatste woord van een regel moet je niet pauzeren maar doorlezen;
• het gedicht is opgebouwd in groepjes regels, strofes
• woorden aan het eind van de regel kunnen rijmen (maar hoeft niet);
• er wordt gebruikgemaakt van beelden