In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waneer Gebruiken we de Present Continuous?
We gebruiken de Present Continuous bij:
* Iets wat nu gebeurd
I am teaching a lesson at the moment.
* Een actie voor in de toekomst
I am going to the Efteling next weekend.
* Tijdelijke situaties
They are staying in London for a few days.
Slide 2 - Tekstslide
Grammar forms
We gebruiken bij ''I'', de vorm ''am'' om de Present Continuous te vormen.
We gebruiken bij ''She, He, It'', de vorm ''is'' om de Present Continuous te vormen.
We gebruiken bij ''You, We, They'', de vorm ''are'' om de Present Continuous te vormen.
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer gebruiken we de Present Continuous?
Slide 4 - Open vraag
Sleep de juiste vormen naar elkaar!
I
She, He, It
You, We, They
Am
Is
Are
Slide 5 - Sleepvraag
Vul de juiste optie in de zin:
She ___ (to cook) dinner for us tonight.
A
is cooking
B
are cooking
C
is coocking
D
is to cook
Slide 6 - Quizvraag
Wat gebeurd er met het Werkwoord?
Regel:
WW + -ing
Drink -> Drinking
Dream -> Dreaming
Think -> Thinking
Walk -> Walking
Slide 7 - Tekstslide
Alles samen
De gehele regel is:
Vorm van to be (am,is,are) + ww + -ing.
Voorbeelden:
The girl iscrying.
The plane isflying.
I amjumping in the air.
They are drawing a sun.
Slide 8 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van de Present Continuous in:
She ___ (to watch) television at the moment.
A
are watching
B
is watching
C
is watch
D
am watching
Slide 9 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van de Present Continuous in:
I ___ (to stay) with a friend for a couple of days.
Slide 10 - Open vraag
Vul de juiste vorm van de Present Continuous in:
She ___ (to take) her French class on Thursday.
Slide 11 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van de Present Continuous:
They ___ (to play) video games.
A
is playing
B
is play
C
are playing
D
are play
Slide 12 - Quizvraag
Vragen met de Present Continuous
Wanneer we een vraag maken met de Present Continuous, houden we ons aan deze volgorde:
1. Vorm van to be (am, are, is)
2. onderwerp
3. ww + -ing
4. de rest van de vraag
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeelden vragen met de Present Continuous
- Is it raining?
- Am I baking cookies?
- Are they taking a photo?
Slide 14 - Tekstslide
Maak een vraag in de Present Continuous:
_____ (you/read) a book?
Slide 15 - Open vraag
Maak een vraag in de Present Continuous:
____ (he/drink) tea?
Slide 16 - Open vraag
Maak een vraag in de Present Continuous:
____ (they/go) to school?
Slide 17 - Open vraag
Uitzonderingen
Werkwoorden die eindigen in -ie, veranderd in -y en -ing komt daar dan achter.
Lie -> Lying
Werkwoorden die eindigen op een -e , haal de -e weg en voeg -ing toe.
Drive -> Driving
Werkwoorden die eindigen op een klinker (a,e,i,o,u) met gelijk een medeklinker erachter (bijv. l,k,h,f,d, enzov.) krijgen een dubbele medeklinker + -ing.
Swim -> Swimming
Travel -> Travelling
Stop -> Stopping
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de juiste verandering van dit werkwoord naar de Present Continuous:
Put
A
Put
B
Putting
C
Puting
D
Puteing
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste verandering van dit werkwoord naar de Present Continuous:
Help
A
Helping
B
Helpeing
C
Helpping
D
Help
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de juiste verandering van dit werkwoord naar de Present Continuous:
Buy
A
Buy
B
Bieing
C
Buyeing
D
Buying
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste verandering van dit werkwoord naar de Present Continuous:
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.