4A unit 3 lesson 2

unit 3 lesson 2 
When are you planning to move out of your parents’ house?

Are you saving money for when you move out? Yes / No.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

unit 3 lesson 2 
When are you planning to move out of your parents’ house?

Are you saving money for when you move out? Yes / No.

Slide 1 - Tekstslide

What do you think will be most expensive about living on your own?

Slide 2 - Tekstslide

To do!         unit 3 lesson 2 
maken:   opd. 11 t/m 13

leren:  de woorden van lesson 2

Slide 3 - Tekstslide

Word order

Slide 4 - Tekstslide

Volgorde: adverbs (1/3)
Bijwoorden zijn woorden zoals probably, really, just, always, never, usually, still, etc. 

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of over een ander bijwoord.
Bijvoorbeeld:      They usually go to school by bike
                                  Amin is really talented
                                  Selena and Tom can run extremely quickly


Slide 5 - Tekstslide

Volgorde: adverbs (2/3)
Nu vraag je je misschien af: waar komt dat bijwoord dan te staan in de zin? De regel hiervoor is als volgt:
  • Staat er een vorm van to be in de zin (am / are / is)? Dan schrijf je het bijwoord daarna.
Bijvoorbeeld: He is already one of the school's best students.

  • Staat er geen vorm van to be, maar een hoofdwerkwoord in de zin? Dan schrijf je het bijwoord ervoor.
Bijvoorbeeld: I never sing in public

Slide 6 - Tekstslide

Volgorde: adverbs
Een hoofdwerkwoord is het werkwoord dat de betekeniskern van een werkwoordelijk gezegde vormt. Op de volgende slide kun je een website vinden met een filmpje over het verschil tussen hulpwerkwoorden en hoofdwerkwoorden (indien je dit lastig vindt)

Let op: bij ontkenningen met to be zet je not tussen het werkwoord en het bijwoord.
Bijvoorbeeld: They aren't usually this late.

Slide 7 - Tekstslide

Maak de zin af met het bijwoord op de juiste plaats:
1. (still) Ms de le Cluse _______ thinks _________
about chocolate all the time.

Slide 8 - Open vraag

Maak de zin af met het bijwoord op de juiste plaats:
2. (never) Ms de le Cluse ________ cries ________
when she doesn't have breakfast.

Slide 9 - Open vraag

Maak de zin af met het bijwoord op de juiste plaats:
3. (always) Mr van Keulen _______ is ________ angry
when you haven't done your homework.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

To do! unit        3 lesson 2
Maken:   opd. 14 t/m 18 

Leren:  woorden en zinnen van lesson 2 

Slide 13 - Tekstslide