Wassen

WASSEN
HOOFDSTUK 6
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

WASSEN
HOOFDSTUK 6

Slide 1 - Tekstslide

Wat is textiel

Slide 2 - Woordweb

Welke woorden weet je
al als het gaat om wassen?

Slide 3 - Woordweb

Samenstellingsetiket en behandeletiket

Op het samenstellingsetiket staat van welke stof het textiel is gemaakt.

Op het behandeletiket staat hoe je het
kledingsstuk moet behandelen (wassen).

Slide 4 - Tekstslide

Waar kan kleding van gemaakt zijn (samenstellingsetiket)?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Textiel
Textiel kan gemaakt zijn van verschillende vezels:
- natuurlijke vezels
- synthetische vezels
- halfsynthetische vezels

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wol komt van een
A
Plant
B
Boom
C
Rups
D
Schaap

Slide 14 - Quizvraag

Zijde komt van een
A
Rups
B
Plant
C
Boom
D
Schaap

Slide 15 - Quizvraag

Was sorteren
Hoe doen we de was?

Slide 16 - Tekstslide

Volgorde van wassen
  1.  Was sorteren
  2.  Was voorbereiden
  3.  Was in de wasmachine doen
  4. Het juiste wasmiddel kiezen
  5. De juiste temperatuur kiezen
  6. Het wasprogramma kiezen
  7. De was drogen
  8. De was (strijken en) opvouwen

Slide 17 - Tekstslide

Bonte
was
Donkere
was
Witte
was
Fijne was

Slide 18 - Sleepvraag

Wassen in de wasmachine
Welk wasprogramma je gebruikt is afhankelijk van welke was je gaat wassen.
Centrifugeren betekent dat de trommel snel ronddraaid. Zo wordt er water uit het wasgoed 'geslingerd'.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wasmiddelen
Er zijn verschillende soorten wasmiddelen.
Er bestaan ook verschillende speciale wasmiddelen om lastige vlekken weg mee te wassen.
Achterop de verpakking staat de dosering van het middel.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waar let je nog meer op? 
(was voorbereiden)

  • Zakken
  • Binnenste buiten
  • Ritsen
  • Knopen dicht
  • Kleding uit elkaar
  • Voorbehandelen van was

Slide 24 - Tekstslide

Dit wassymbool betekent
A
Bleken
B
Drogen
C
Wassen
D
Stomen

Slide 25 - Quizvraag

Dit wassymbool betekent
A
Niet drogen
B
Niet strijken
C
Niet bleken
D
Niet wassen

Slide 26 - Quizvraag

Dit wassymbool betekent
A
30 graden normale was
B
Fijne was 40 graden
C
Fijne was 30 graden
D
Handwas

Slide 27 - Quizvraag

Dit wassymbool betekent
A
Handwas
B
Niet laten drogen
C
Chemisch reinigen
D
Horizontaal laten drogen

Slide 28 - Quizvraag

Bij welke was behoort een licht roze T-shirt?
A
Bij de witte was.
B
Bij de donkerbontewas.
C
Bij de lichtbontewas.
D
Bij de fijne was

Slide 29 - Quizvraag

Bij welke was behoort een rood T-shirt?
A
Bij de witte was.
B
Bij de bonte was.
C
Bij de lichtbontewas.
D
Bij de wolwas

Slide 30 - Quizvraag

 Strijken op hoge temperatuur
Mag in de wasdroger
 Op lage temperatuur strijken
Niet in de droger
Niet stomen/ chemisch reinigen

Slide 31 - Sleepvraag

Fijnwasmiddel is niet gemaakt voor wol.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 32 - Quizvraag

Kleurwasmiddel is ook bedoeld voor 60 graden
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb jij geleerd vandaag?

Slide 34 - Open vraag