3. Schreiben. Seite 59. Aufgabe 43 (Schreibe auf Seite 67):
(! Schreibmittel -> Seite 66)
Stel jezelf en je familie voor: schrijf over minstens 3 familieleden:
- wie het zijn (Vater, Mutter, Bruder, Schwester, Tante, Onkel, Opa, Oma)
- leeftijd en woonplaats (.. ist .. Jahre alt/ ... wohnt in ...)
- karaktereigenschap (nett, freundlich, hübsch, groß, klein, jung, alt, schön)
- minstens 40 woorden + goed gebruik hoofdletters.