Modale werkwoorden Duits 3t

Modalverben
V3
Üben mit
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Modalverben
V3
Üben mit

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt. 
In het Duits zijn dit de woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.

2 enkelvoud ich en er/sie/eskrijgen geen uitgang

3 de tweede letter in het enkelvoud verandert 

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent dürfen ?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent können ?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent mögen ?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

De tweede letter verandert naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
timer
0:10
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 8 - Quizvraag

De tweede letter van het werkwoord müssen verandert ook.

Naar welke?
Mus uitlaten
timer
0:10
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht 1
Zoek de goede vorm

Slide 10 - Tekstslide

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
timer
0:10
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 11 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
timer
0:10
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 12 - Quizvraag

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
timer
0:10
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 13 - Quizvraag

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
timer
0:10
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 14 - Quizvraag

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
timer
0:10
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 15 - Quizvraag

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
timer
0:10
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 
Vervoeg het modale werkwoord in combinatie met het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 17 - Tekstslide

Kannst du schwimmen? Ja, ........... ..........
gut schwimmen
timer
0:15

Slide 18 - Open vraag

Kann ich kommen?
Diese Woche ................... ..... leider nicht kommen.
(kun jij)
timer
0:15

Slide 19 - Open vraag

Was mögen Sie am liebsten? Eis .......... .............
am liebsten, aber ohne Sahne
timer
0:15

Slide 20 - Open vraag

Darf ich nach Hause? Nein, ......... .............
noch nicht nach Hause. (jij mag)
Die Arbeit ist noch nicht fertig
timer
0:15

Slide 21 - Open vraag

Können wir helfen? Nein, hiermit ................. .............
nicht helfen. Danke. (kunnen jullie)
timer
0:15

Slide 22 - Open vraag

timer
0:25
Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 23 - Sleepvraag

Opdracht 2
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 24 - Tekstslide

timer
0:25
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchte
möchten
möchte
möcht
möchten
möchtet
möchte

Slide 25 - Sleepvraag

Opdracht 3
Corrigeer de fouten

Slide 26 - Tekstslide

Ihr darft euere Bücher nicht vergessen.

timer
0:25
timer
0:25
timer
0:15

Slide 27 - Open vraag

Ich kanne morgen leider nicht mitgehen.
timer
0:15

Slide 28 - Open vraag

Musst ihr unbedingt in die Stadt gehen?
timer
0:15

Slide 29 - Open vraag

Und ihr, was für Eis magt ihr?


timer
0:15

Slide 30 - Open vraag

Ende

Slide 31 - Tekstslide