week 20 les 1 imperfecto

Hola, buenos días
Lunes, 11 de mayo
¿Cómo vamos a trabajar?
  • explicación
  • trabajar juntos
  • trabajar individual en las tareas
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hola, buenos días
Lunes, 11 de mayo
¿Cómo vamos a trabajar?
  • explicación
  • trabajar juntos
  • trabajar individual en las tareas

Slide 1 - Tekstslide

¡Importante!
Portafolio
  • werkhouding/huiswerk
  • 2 LessonUp toetsen

Voldoende afronden

Slide 2 - Tekstslide

Dus....
  • Lees goed wat er in magister staat.
  • Lever je opdrachten in als dat gevraagd wordt. 
  • Maak de LessonUp lessen. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk van week 16
Uitwerkingen in magister bij het huiswerk van vandaag. Controleer zorgvuldig!!! 
Straks kan je nog vragen stellen. 

Slide 4 - Tekstslide

Waar waren we...?






Voor de vakantie: imperfecto

Slide 5 - Tekstslide

pretérito imperfecto
yo
él, ella, ud
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds
hablar
hablaba
hablabas
hablaba
hablábamos
hablabais
hablaban
comer
comía
comías
comía
comíamos
comíais
comían
vivir
vivía
vivías
vivía
vivíamos
vivíais
vivían

Slide 6 - Tekstslide

pretérito imperfecto onregelmatig
yo
él, ella, ud
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds
ser
era
eras
era
eramos
eráis
eran
ver
veía
veías
veía
veíamos
veíais
veían
ir
iba
ibas
iba
íbamos
ibais
iban
De imperfecto heeft maar 3 onregelmatige werkwoorden. 

Slide 7 - Tekstslide

  • Gebruik imperfecto 1










  • Het begin of einde van de handeling/situatie is niet belangrijk. Het gaat meer om de beschrijving:
     - ¿Cómo era tu abuelo?           
        Hoe was jouw opa?
     * Era un hombre muy inteligente.   
        Het was een hele slimme man. 
     - ¿En el colegio tenías muchos amigos?   
         Had je veel vriendjes op school?
    

          

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik imperfecto 2
  • Om een gewoonte of een herhaling in het verleden te beschrijven. 

    - Cada domingo iba a Madrid.   
       Elke zondag ging ik naar Madrid.

    - Cada mañana comprabamos el periódico en el quiosco.
       Elke morgen kochten we de krant in de kiosk. 


Slide 9 - Tekstslide

Gebruik imperfecto 3
  • Om de achtergrond te beschrijving voor een handeling of actie. 
     - Llovía cuando ocurrió el accidente.
        Het regende toen het ongeluk gebeurde.
  
      - Estaba para salir cuando sonó el teléfono
        Ik stond op het punt te vertrekken toen de telefoon                 ging. 

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik indefinido 1
  • Om te praten over handelingen of gebeurtenissen uit het verleden die ook echt zijn afgesloten

   - Ayer comimos en un restaurante italiano.
     Gisteren hebben we in een Italiaans restaurant gegeten. 

   - La semana pasada me apunté para un curso de japonés.
     Vorige week heb ik me ingeschreven voor een cursus               Japans. 

Slide 11 - Tekstslide

Gebruik indefinido 2
  • Het begin of einde van de handeling/gebeurtenis is van belang.
    - Ana estudió Química hasta los 21 años.
       Ana studeerde tot haar 21e scheikunde.
    - Nos quedamos hasta las once de la noche.
       We zijn tot 11 uur 's avonds gebleven. 

Slide 12 - Tekstslide

La semana pasada, Maite ............. un concurso muy importante.
A
ganaba
B
ganó

Slide 13 - Quizvraag

Todas las tardes, ..................... con mis amigas en el patio del colegio.
A
jugaba
B
jugué

Slide 14 - Quizvraag

El domingo .................. una película con Salma Hayek, una actriz mexicana.
A
veía
B
vi

Slide 15 - Quizvraag

Ayer, Ramón y Loli no .................... al colegio porque ..................... enfermos.
A
iban, estaban
B
iban, estuvieron
C
fueron, estaban
D
fueron, estuvieron

Slide 16 - Quizvraag

Cuando .............. pequeño, .......................... saltar a la comba.
A
era, me gustaba
B
era, me gustó
C
fui, me gustaba
D
fui, me gustó

Slide 17 - Quizvraag

Hace dos años mi amiga Montse ................... en Italia para aprender italiano.
A
estaba
B
estuvo

Slide 18 - Quizvraag

Antes, mis padres............... una casa en el campo pero el año pasado la ...................
A
tenían, vendían
B
tenían, vendieron
C
tuvieron, vendían
D
tuvieron, vendieron

Slide 19 - Quizvraag

De pequeño, Marco .......... un gran gimnasta, pero un día lo ...................
A
era, dejaba
B
era, dejó
C
fue, dejaba
D
fue, dejó

Slide 20 - Quizvraag

En 2010 .............. prácticas en un hotel en Marbella.
A
hacía
B
hice

Slide 21 - Quizvraag

Deberes voor 12 mei
  • Leren de vervoeging van de pretérito imperfecto.
  • Maken opdracht A, B en C van het stencil. Zie bijlage bij het huiswerk van morgen. 

Slide 22 - Tekstslide