In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Test stambomen
Slide 1 - Tekstslide
Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3
Slide 2 - Quizvraag
In een stamboom staat een rondje voor....
A
een meisje
B
een jongen
Slide 3 - Quizvraag
Thalassemie is een erfelijke ziekte van de rode bloedcellen en wordt veroorzaakt door een recessief gen. In de stamboom staan gegevens over een familie waarin deze ziekte voorkomt.
Is Stef heterozygoot, homozygoot dominant of homozygoot recessief voor thalassemie? Of is dat uit de gegevens niet af te leiden?
A
heterozygoot
B
homozygoot dominant
C
homozygoot recessief
D
dat is uit deze gegevens niet af te leiden
Slide 4 - Quizvraag
In de afbeelding zie je een stamboom van een kattenfamilie. 2
Welk gen is dominant, dat voor korte haren of dat voor lange haren? Of is dat uit de gegevens niet af te leiden?
A
Het gen voor korte haren is dominant.
B
Het gen voor lange haren is dominant.
C
De twee genen zijn intermediair
D
Dat is uit de gegevens niet af te leiden.
Slide 5 - Quizvraag
In de afbeelding zie je een stamboom van een kattenfamilie.
Welk gen is dominant, dat voor korte haren of dat voor lange haren? Of is dat uit de gegevens niet af te leiden?
A
Het gen voor korte haren is dominant
B
Het gen voor lange haren is dominant
C
De genen zijn intermediair
D
Dat is uit deze gegevens niet af te leiden
Slide 6 - Quizvraag
Twee ouders die wel kleuren kunnen zien, hebben twee kinderen. Wat is het genotype van de ouders voor deze vorm van kleurenblindheid?
Slide 7 - Open vraag
Bij varkens en wilde zwijnen wordt het geslacht op dezelfde manier bepaald als bij de mens. In de afbeelding zijn chromosomen uit een cel te zien. Zijn deze chromosomen afkomstig uit een cel van een mannelijk of van een vrouwelijk dier?
A
een vrouwelijk dier
B
een mannelijk dier
C
Kan je niet opmaken uit het plaatje
Slide 8 - Quizvraag
Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar. Wat is het genotype van de vader?
Slide 9 - Open vraag
Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar. Wat is het fenotype van kind P?
Slide 10 - Open vraag
Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar. Hoe groot is de kans dat het zusje van kind P krullend haar heeft?
Slide 11 - Open vraag
Er bestaan tussen soorten organismen grote verschillen in het aantal chromosomen dat in gewone lichaamscellen voorkomt. Het grootste aantal chromosomen is gevonden bij de varen Ophioglossum reticulatum: 1260. Mieren van de soort Myrmecia pilosula hebben het kleinste aantal. Vrouwtjes van deze diersoort hebben slechts twee chromosomen per cel.
Hoeveel chromosomen bevat een eicel van de mier Myrmecia pilosula?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.