Woorden die beginnen met be-/ge- /er-/ver- --> Deze krijgen GEEN ge voor de stam. Dus niet: Ich habe geerzählt.
maar wel Ich habe erzählt.
Woorden die eindigen op -ieren --> Deze krijgen GEEN ge voor de stam.
Dus niet: Ich habe getrainiert.
maar wel Ich habe trainiert.