Les 3; H1 Bewegen; §1.3

• natuurkunde1
• HBO
• Studiejaar 2

Vooraf

Voorkennis activeren, aansluiten vorige les, interesse opwekken

Demo

Wat is eerder beneden?

01:23

Wat is eerder beneden?

1. Veer
2. Bal
3. tegelijkertijd
4. weet niet

02:49

Wat is eerder beneden?

1. Veer
2. Bal
3. tegelijkertijd
4. weet niet

Voortgangsregistratie

Bespreken van de vragen uit de voortgangsregistratie

Instructie

Uitleggen, demonstreren, controle vragen stellen

Doelen

• Je gebruikt: h(t) = ½gt², v(t)=gt, x(t) = ½at² en v(t)=at;
  
• Je bepaalt versnelling m.b.v. een raaklijn: 

• Je past een strategie toe bij oplossen van vraagstuk

a(t)=​Δt​​Δv​​

Instructie

Je kunt de instructie (1-3) op twee manieren volgen:

• Powerpoints Theo of
• video's van Ralph (zie differentiatie)

Valbeweging 1

h=4,7t​2​​

v=9,4t

Valbeweging 2

h=4,7t​2​​

v=9,4t

Nauwkeurig

h=4,9t​2​​

v=9,8t

Valbeweging 3

h=4,7t​2​​

v=9,4t

Nauwkeurig

h=4,9t​2​​

v=9,8t

Algemeen

h=​2​​1​​gt​2​​

v=gt

Valversnelling

g op aarde is 9,8 m/s^2 

Geeft aan hoe de snelheid (m/s) in 1 seconde groeit

Eenparig versnelde beweging

formule: v(t) = g.t

Vraag: Bereken de snelheid na 1,0 s.

v(1,0) = 9,8.1,0=9,8 m/s

Verschil met wat wij eerst hadden???

horizontaal

h=​2​​1​​gt​2​​

v=gt

x=​2​​1​​at​2​​

v=at

verticaal

horizontaal

a = versnelling in m/s^2

Voorbeeld

• Een hamer valt met een snelheid van 3,0 m/s.
• Wat is de snelheid 0,5 s later?
• Gegevens verzamelen met tekening
• Formules zoeken
• Zover mogelijk invullen
• Oplossen
• Controle aantal cijfers en eenheid

Hélène fietst vanuit stilstand 4,0 s met een eenparig versnelde beweging. Haar snelheid is dan 20 km/h. Welke afstand legt zij af.
Doe dit per 3-tal en bepaal strategie.

1. 40 m
2. 11 m
3. 2,8 m
4. Geen idee

Antwoord vorige slide

Gegevens:

t = 4,0 s

v(4,0) = 20 km/h => v(4,0) = 20/3,6 = 5,6 m/s

gevraagd:

x = ?

formules eenparig versnelde beweging:

x = 1/2.a.t^2

v = a.t

Invullen:

x = 1/2.a.4,0^2 (je kunt niet verder)

5,6 = a.4,0 =>

a = 5,6/4,0=1,4 m/s^2

Nu x verder invullen:

x = 1/2 . 1,4 . 4,0^2 = 11 m

Toepassing

Oefenen, groepsopdracht uitvoeren, debatteren

Verwerking

Maak in twee of drietal opgaven 24 en 29 van §1.3

Welke strategie zet je in?

Klaar? maak 18, 20, 43 en 45 van §1.3 uit voortgangsregistratie

Evaluatie

Samenvatten, herhalen, feedback vragen, vooruit blikken

Teken een v,t-; en a,t-diagram van eenparig versnelde beweging naast elkaar.
Geef aan hoe je van het ene naar het andere diagram kunt komen.

Geef kort weer welke strategie jij inzet bij het oplossen van vragen.

Volgende keer:

Bestudeer §1.3

Maak opgaven 18, 20, 43 en 45 van §1.3

Voor volgende les formatieve toets hoofdstuk 1 maken en nakijken. Les komt in LessonUp.

Tijdens volgende les gaan we vragen over toets bespreken.

Geef in de voortgangsregistratie aan met een "v" als je de opgave gedaan en gesnapt hebt en een "?" als je de opgave gedaan hebt en niet gesnapt hebt.

Differentiatie

extra uitleg, uitdagen, plusopdrachten

Versnelde beweging

03:32

Wat is versnelling?

1. Toename van de snelheid
2. Toename van de afstand
3. Afname van de snelheid
4. Afname van de afstand

07:56

Jan fietst op zijn racefiets met 10 m/s. Wesley steekt ineens over. Jan remt heel hard en in 2 seconden is zijn eindsnelheid is 2 m/s. Wat is zijn versnelling?

1. 4 m/s^2
2. -4 m/s^2
3. 4 m/s
4. -0,25 m/s^2

Eenparig versnelde beweging

01:54

Schets de x,t-grafiek die bij het getekende v,t-grafiek hoort.

05:31

Jan fietst met zijn racefiets 2 m/s. Hij gaat versnellen met 1 m/s^2.
Bereken zijn afstand in 10 seconden.

1. 50 m
2. 100 m
3. 120 m
4. 70 m

Oppervlakte en helling; verbinding x,t; v,t en a,t diagrammen

02:16

Hoe bepaal je de snelheid uit een x,t-diagram

1. oppervlak onder grafiek
2. Pythagoras van x en t
3. helling van de raaklijn
4. Cosinus van de hoek

05:40

Leg uit hoe je van een x,t naar v,t naar a,t-diagram gaat en omgekeerd.