RSP2 Italië 1 algemeen

RSP2 Italië
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

RSP2 Italië

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van Italië?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt Rome?
A
B
C
D

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rome ligt bij:
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Informatie
  • De 'laars' van Europa
  • 7 keer groter dan Nederland
  • 60.000.000 inwoners
  • Hoofdstad Rome 
  • Spreken Italiaans (Latijns)
  • Rooms-Katholiek
  • Noord = rijk - Zuid = arm

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie kwamen uit Italië naar Nederland?
A
de Germanen
B
de Romeinen
C
de Vikingen
D
de Moren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan Italië
  • Ontstaan na de val van het Romeinse Rijk





Slide 10 - Tekstslide

Vanuit de stad Rome heeft de toenmalige keizer zich een weg door Europa gevochten. 
Dit ging lang goed, maar op een gegeven moment vielen de Germanen binnen en was het gedaan met het Romeinse Rijk. 

Na de val is er een stuk land overgebleven dat nu Italië is. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze bezienswaardigheden ligt in Italië?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

C is Forum Romanum in Rome
A is de Markt in Gouda
B is de Blauwe Moskee in Istanbul
D is de Tower Bridge in Londen
De renaissance ontstond in Italië en was ...
A
een poging om het katholieke geloof omver te werpen
B
een stroming in de schilderkunst die zo precies mogelijk de werkelijkheid wilde weergeven
C
een poging om de klassieke oudheid te doen herleven en na te volgen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beeldhouwer maakte het standbeeld 'de David'?
A
Michelangelo
B
Leonardo da Vinci
C
Rafaël
D
Botticelli

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was de leider van Italië in de
2e Wereldoorlog?
A
Adolf Hitler
B
Franklin D. Roosevelt
C
Benidito Mussolini
D
Winston Churchill

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de staatsvorm van Italië?
A
Koninkrijk (constitutionele monarchie)
B
Parlementaire Republiek
C
Tirannie
D
Oligarchie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 2 lettercode van ITA Airways?
A
IT
B
AZ
C
TA
D
ITA

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je landt op de luchthaven FCO. Waar ben je dan geland?
A
Florence
B
Pisa
C
Rome
D
Napels

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Italiaanse woordjes
  • Hallo: Ciao
  • Dank u: Grazie
  • Goedendag: Buon Giorno
  • Alsjeblieft: Por Favore
  • ja: Si
  • nee: No 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe nemen Italianen de telefoon op?
A
Ze zeggen hun naam
B
Ze zeggen 'pronto'
C
Ze zeggen 'Ciao'
D
Ze zeggen 'hola'

Slide 26 - Quizvraag

 Italianen beantwoorden de telefoon met Pronto!, wat zoveel betekent als: ‘Klaar om te spreken’. De beller moet zich eerst zelf maar bekendmaken en aangeven naar wie hij op zoek is!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdstad Rome is vernoemd naar de legende van Romulus en Remus. Een tweeling die gevoed werd door een wolvin. Romulus vermoorde Remus en werd de eerste koning.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Romulus en Remus zijn in de Romeinse mythologie de tweelingzonen van Mars en Rhea Silvia en stichters van Rome. 
Volgens de legende vermoordde Romulus zijn tweelingbroer Remus na een ruzie over de vraag wie van beiden over de nieuw gestichte stad zou gaan heersen en er zijn naam aan mocht geven. Aldus werd Romulus de eerste koning van Rome. Hij zou de naamgever zijn van de stad Rome die werd gebouwd op de Mons Palatinus.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar woont de paus?
A
In Milaan
B
in Vaticaanstad
C
in Napels
D
in Venetië

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Religie
  • Rooms-Katholiek 

  • Sint Pietersbasiliek in Vaticaanstad (in Rome)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je van Nederland naar Italië vliegt moet je ....
A
WEL je paspoort/id laten zien bij de Marechaussee
B
NIET je paspoort/id laten zien bij de Marechaussee
C
in Nederland WEL, in Italië NIET je paspoort/id laten zien
D
in Italië NIET, in Nederland WEL je paspoort/id laten zien

Slide 37 - Quizvraag

Italië is een Schengenland. Je moet je paspoort of identiteitskaart bij je hebben. Je hoeft deze niet te laten zien. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                   Fare le Corna
                                                                                    Een gebaar om het                                                                                          ongeluk af te wenden

Slide 39 - Tekstslide

Hoorntjes maken om het ongeluk af te wenden. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke Italiaanse gerechten ken je?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cappuccino mag je officieel niet na 11:00 uur drinken!
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook in een Italiaanse bar gelden typische gebruiken. Eerst afrekenen aan de kassa bijvoorbeeld, voordat je je bestelling aan de barista doorgeeft. Veel Italianen drinken hun koffie staand aan de bar.

Is een drankje aan de bar goedkoper dan aan een tafeltje?
A
Ja
B
Nee

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaak krijg je water bij je koffie. Drink je dit water voor, tijdens of na het drinken van je koffie?
A
voor
B
tijdens
C
na

Slide 46 - Quizvraag

Dat drink je ervóór, niet erna. De bedoeling is dat je met het water je mond ‘spoelt’, zodat je de intense smaak van de koffie goed proeft. Bovendien: drink je het water ná de koffie, dan zou de barista weleens het idee kunnen krijgen dat je zijn koffie helemaal niet lekker vond.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Italiaanse merken

Slide 48 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

We eindigen met een flauw filmpje