G3A La Vr 3 juni 22

G3A Latijn
Woensdag 3 juni
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

G3A Latijn
Woensdag 3 juni

Slide 1 - Tekstslide

G3A Woensdag 3 juni
Wat gaan we doen?
  • Huiswerk bespreken
  • Mandatum XXVIII af

Huiswerk vandaag:
  • Leer woordjes les 38 t/m 41
  • Leer rijtjes aanw. vnw (aant. 6.8 & 6.9)
  • Vertaal tekst 40 af.
  • Als je mandatum XXVI 1 & 4 en mandatum XXVIII t/m 6 
  • NB: di 7 juni SO: zie oefenSO in studiewijzer.  .

Slide 2 - Tekstslide

Tekst 40
r.30: Apollodorus deed alsof hij hem gewassen lakens bracht. Vervolgens, terwijl hij de beddengoedzak opende,
verbaasde hij Caesar: 

r.33: uit die lakens stond een vrouw op van opvallende schoonheid! 

Slide 3 - Tekstslide

Tekst 40
r.33: Met haar mooie gezicht, haar zeer scherpe verstand en haar opgewekte geest kwam, zag en overwon Cleopatra: 

r.35: in liefde ontbrand maakte Caesar haar een beetje later koningin van Egypte.

Slide 4 - Tekstslide

Naar wie of wat verwijst ei (r.31)?
A
Cleopatra
B
Caesar
C
Apollodorus
D
De stratodesmus

Slide 5 - Quizvraag

Hoe is ei (r.31) gebruikt?
A
Zelfstandig
B
Bijvoeglijk

Slide 6 - Quizvraag

Hoe is eis (r.32) gebruikt?
A
Zelfstandig
B
Bijvoeglijk

Slide 7 - Quizvraag

Facie pulchra : 'met haar mooie gezicht'

Waar komt 'met' vandaan?
A
Er staat 'cum'
B
de ablativus
C
dat moet je aanvullen
D
Dat is fout!

Slide 8 - Quizvraag

r.35: is illam hier zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt?
A
Zelfstandig: 'haar'
B
Bijvoeglijk: 'deze'

Slide 9 - Quizvraag

Mandatum XXVI 1 & 4
Vervang de znw's door aanw. vnw. is, ea, id 

Slide 10 - Tekstslide

Mandatum XXVI
1. Puer puellam vidit et statim amavit sed nomen puellae nesciebat.
  • puellae -> eius
  • De jongen heeft een/het meisje gezien en hij hield meteen van haar, maar hij wist haar naam niet.

Slide 11 - Tekstslide

Mandatum XXVI
4. Puella amorem pueri sprevit; ne quidem donum accepit 
  • puella = ea
  • pueri = eius
  • donum = id
  • Zij heeft zijn liefde afgewezen; ze heeft het [cadeau] zelfs niet aangenomen.

Slide 12 - Tekstslide

Mandatum XVIII 1 t/m 6
Kies de congruerende vorm van i(s)dem / eadem / idem

Slide 13 - Tekstslide

Mandatum XXVIII
1. easdem aras – dezelfde altaren
2. eiusdem gentis – van hetzelfde volk
3. eundem colorem – dezelfde kleur
4. eadem specie – met hetzelfde uiterlijk
5. eorundem regum – van dezelfde koningen
6. idem regnum – hetzelfde rijk

Slide 14 - Tekstslide

Mandatum XXVIII 7 t/m 12
Kies de congruerende vorm van i(s)dem / eadem / idem

Slide 15 - Tekstslide

7. clementiam
A
eadam
B
idam
C
eamdem
D
eandem

Slide 16 - Quizvraag

8. exitu
A
eodem
B
eodam
C
idem
D
eidem

Slide 17 - Quizvraag

9. turbis
A
isdem
B
eisdem
C
eiusdem
D
eidem

Slide 18 - Quizvraag

10. civitatum
A
eundem
B
eumdem
C
eorumdem
D
eorundem

Slide 19 - Quizvraag

11. litora
A
eadem
B
eaedem
C
eisdem
D
eidem

Slide 20 - Quizvraag

12. plebi
A
idem
B
isdem
C
eidem
D
eodem

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk: 
Leren voor het SO

Slide 22 - Tekstslide