OVB schoonmaken

Wonen en huishouden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wonen en huishouden

Slide 1 - Tekstslide

Schoonmaken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je
  • Hoe en hoe vaak je moet schoonmaken;
  • welke soorten vuil  er zijn 
  • Wat een schoonmaakplan is
  • Etiketten op schoonmaakartikelen te lezen
  • Wat ergonomisch, veilig, milieubewust en  kostenbewust werken inhoudt
  • De was te verzorgen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Richtlijnen
  • Goede planning maken en volgen
  • Hygiëne eisen opvolgen;
  • Juiste schoonmaakmethoden gebruiken;
  • Juiste materialen gebruiken;
  • Veilig werken
  • Kostenbewust werken
  • Ergonomisch
  • Milieubewust werken
  • Rekening houden met sfeer en kwaliteit.

Slide 7 - Tekstslide

Professioneel schoonmaken
Schoonmaakplan
= een goede planning waardoor je efficiënt (doelgericht) gaat werken.
In een schoonmaakplan staan de volgende onderdelen:
  • Wat je moet schoonmaken.
  • Wanneer je moet schoonmaken.
  • Hoe je moet schoonmaken.
  • Wie er moet schoonmaken.

Slide 8 - Tekstslide

Professioneel schoonmaken
Dagelijkse werkzaamheden:
Wekelijkse werkzaamheden:
Periodieke werkzaamheden:

Slide 9 - Tekstslide

Vuil
Vuil
  • Droog vuil - zand/hondenharen
     verwijderen (droog): Vegen, sofzuigen, stofwissen, afstoffen 
  • Aangekleefd vuil - modder/koffievlekken
     verwijderen (nat): Met sopje. Boenen, schrobben, dweilen
  • Onzichtbaar vuil - bacteriën in keuken/op toetsenbord 
     verwijderen (desinfecteren): Eerst reinigen daarna   desinfecteren met speciaal schoonmaakmiddel

Slide 10 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen


  1. Reinigingsmiddelen= Een middel om het zichtbare vuil te verwijderen.
    Gebruiken voor alle oppervlakten en materialen.
    Voorbeeld: allesreiniger
     
  2. Desinfectiemiddelen= Een middel waarmee je Een middel om het zichtbare vuil te verwijderen. Het doodt micro-organismen (bacterien en schimmels)
  3. Voorbeeld: chloor

Slide 11 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen
Let bij het gebruik van schoonmaakmiddelen op:
  • Lees het etiket.
  • Volg de gebruiksaanwijzing en de voorzorgsmaatregelen.
  • Doe altijd de dop op de fles. Ook tijdens het gebruik.
  • Plaats en bewaar schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen.
  • Zorg voor een juiste dosering. Gebruik niet te veel.

Slide 12 - Tekstslide

Ergonomie
Ergonomie = verstandig omgaan met je lichaam, letten op een goede houding

Slide 13 - Tekstslide

Ergonomisch werken betekent:
  • Een goede werkhouding 
  • Onder goede arbeidsomstandigheden
  • Met juiste materialen en middelen
  • Volgens goede werkplanning

Slide 14 - Tekstslide

Aandachtspunten:
  • Sta/zit met een rechte rug
  • zak bij het bukken door de knieën
  • Werk niet boven jouw macht
  • Wissel staand en zittend werk af
  • Til met rechte rug
  • Zorg voor goede schoeisel en kleding
  • Werk zoveel mogelijk dicht bij jouw lichaam

Slide 15 - Tekstslide

Arbeidsomstandigheden
  • Goede verlichting, 
  • Houd de omgeving fris en ventileer
  • Zorg voor een goede werktemperatuur
  •  probeer lawaai te vermijden
  • Werk mee aan een veilige werkomgeving

Slide 16 - Tekstslide

Planmatig werken
Aan de hand van een werkplan jouw werk zodanig inrichten dat het goed, efficiënt en doelmatig gedaan wordt.

Slide 17 - Tekstslide

Waarom plannen belangrijk is
  • Je vergeet niets
  • Je werkt efficiënt, doet niets dubbel
  • je komt beter uit met je tijd
  • Je hebt overzicht over jouw werkzaamheden
  • Je kunt makkelijk terugkijken om te evalueren

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld werkplan
TIJD
Werkzaamheden
9.00
Woonkamer stofzuigen
9.30
Dagelijkse beurt badkamer
10.00
Koffie drinken
10.30 
dagelijkse beurt Keuken

Slide 19 - Tekstslide

Veilig werken

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aandachtspunten bij veiligwerken
  • Hou je aan de regels van de organisatie
  • Werk rustig en met beleid
  • Zorg ervoor dat materialen en middelen geen gevaar opleveren voor de omgeving 
  • Laat apparatuur niet onnodig aanstaan
  • Ruim op na gebruik
  • Controleer je materialen op gebreken voordat je ermee gaat werken 
  • Lees en volg de gebruiksaanwijzingen van materialen en middelen
  • Werk altijd in een goed verlichte ruimte met voldoende frisse lucht
  • Werk met goed (gekeurd) materiaal 

Slide 22 - Tekstslide

Milieubewust werken

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Laat verlichting niet onnodig aanstaan
  • Laat apparatuur niet onnodig aanstaan
  • let op energieverbruik van een apparaat dat wordt aangeschaft
  • Indien zinvol, gebruik een spaarlamp 
  • Zorg voor voldoende isolatie
  • vermijd onnodig watergebruik
  • Gebruik thermostaatkraan

Slide 25 - Tekstslide

Gebruik van Materialen en middelen
  • Kies gericht het middel dat  het juiste vuil aanpakt
  • Kies een milieuvriendelijk middel
  • Beperk het gebruik van agressieve schoonmaakmiddelen
  • Let op de juiste dosering. Meer werkt niet beter
  • Zorg voor goed onderhoud van materialen
  • Gebruik zo min mogelijk wegwerp verpakkingen
  • Scheid afval

Slide 26 - Tekstslide

Hygiënisch werken

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Aandachtspunten
  • Was je handen goed bij aankomst en vertrek
  • Desinfecteer je handen als je in contact ben gekomen met besmet materiaal
  • Zorg ervoor dat wondjes tijdens het werken zijn afgedekt
  • Doe alle sieraden af
  • Draag korte en schone nagels
  • Jouw kleding moet goed wasbaar zijn op hoge temperaturen
  • Draag goed schoeisel, liever niet open 

Slide 29 - Tekstslide

Algemene Hygiëne
  • Draag bij vuilwerk huishoud of wegwerphandschoenen
  • Maak altijd melding van een besmettelijke ziekte
  •  Verschoonwerkmateriaal op tijd
  • Reinig schoonmaakmateriaal na gebruik en droog goed na
  • Voorkom ongedierte

Slide 30 - Tekstslide

Sfeer en kwaliteit

Slide 31 - Tekstslide

Sfeer
Voor een prettige sfeer in de woonruimte kan je denken aan:
  • schoon en opgeruimd zijn
  • Inrichting (bloemetje/kleedje)
  • Verlichting 
  • Geluid
  • Bejegening (omgangsvormen)

Slide 32 - Tekstslide

Kwaliteit
Als zorgverlener ben jij ook zelf de kwaliteit .
Tijdens het werk houd je rekening met de (kwaliteit)regels van de organisatie.
(gebruik maken van protocollen)
Als je iets signaleert, dat invloed heeft op de kwaliteit van zorg, geef je het door aan jouw leidinggevende.
Kwaliteit zit ook in de manier waarop je omgaat met de zorgvrager. (Bejegening)

Slide 33 - Tekstslide