1.3 Week 9 Onderscheiden concurrent - oligopolie

Week 9 
Week 9 - Onderscheiden van concurrent (1.3)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 9 
Week 9 - Onderscheiden van concurrent (1.3)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor soort marktvorm?
> Hoeveelheid aanbieders (veel/weinig?)
> Toetredingsmogelijkheid (makkelijk/moeilijk?)
> Invloed op prijs door aanbieder (veel/weinig?)

Slide 3 - Tekstslide

1.3 Onderscheiden concurrent - oligopolie
Je kunt uitleggen wat een oligopolie is en daarvan de kenmerken noemen.
Je kunt uitleggen op welke wijze producenten in een oligopolie streven naar maximale winst en dit grafisch en rekenkundig onderbouwen.
Je kunt uitleggen wat een kartel is en wat voor wetgeving hiervoor bestaat.

Slide 4 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 5 - Tekstslide

Oligopolie
In tabel 10 zie je dat in 2018 de drie grootste supermarktketens circa 65% van de markt in handen hebben. De rest van de markt wordt verdeeld onder kleinere ketens met een relatief laag marktaandee

Slide 6 - Tekstslide

Oligopolie: beperkt aantal aanbieders
1. De markmacht ligt  in handen van een beperkt aantal aanbieders (macht kun je meten met marktaandeel).  

Bij een homogeen oligopolie bieden de producenten hetzelfde product aan 

Bij een heterogeen oligopolie er diverse productvarianten zijn.


Slide 7 - Tekstslide

Concurrentie; veel of weinig?
Concurreren door middel van de prijs.  Dan spreken we over prijsconcurrentie. (stunten met prijzen; prijzenoorlog tot gevolg)

of.....



Het kan ook met bepaalde producteigenschappen waarbij de prijs geen doorslaggevende factor is. Dit wordt niet-prijsconcurrentie genoemd.

Slide 8 - Tekstslide

 Een prijsverhoging door een oligopolist zal een grotere daling van de afzet tot gevolg hebben dan een prijsverhoging door een monopolist.

Waarom is dat zo?
- Een oligopolist is net als een monopolist een prijszetter
- Bij een prijsverhoging gaan de vragers niet alleen minder producten vragen, maar kunnen ook naar andere aanbieders gaan die de prijs niet verhoogd hebben

Slide 9 - Tekstslide

Prijsverhoging oligopolist: hogere afzetdaling tot gevolg
Door een prijsverhoging lokt een oligopolist toetreding uit. Nieuwe aanbieders komen op de markt en het totale aanbod in de markt neemt toe. De prijs en de winst zullen dalen. 

In figuur 23 zie je daarom dat de prijsafzetlijn van de oligopolist minder steil verloopt dan die van een monopolist. Een prijsverhoging heeft een grote afzetdaling tot gevolg.

Slide 10 - Tekstslide

 Een prijsverhoging door een oligopolist zal een grotere daling van de afzet tot gevolg hebben dan een prijsverhoging door een monopolist.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe concurreren supermarkten met elkaar zonder te kijken naar de prijs? Welke factoren spelen ook een rol?

Slide 12 - Woordweb

Niet-prijs concurrentie
> Ze kunnen echter ook concurreren met bijzondere spaaracties, verandering van het assortiment en bieden van service.


> De kwaliteit en kenmerken van hun product. Een supermarkt biedt bijvoorbeeld brood van graan dat zonder bestrijdingsmiddelen is geproduceerd.

> Marketinginspanningen. Aanbieders proberen via merkentrouw klanten aan zich te binden. Denk maar eens aan spaaracties die veel supermarkten op touw zetten.

> Dienstverlening. Aanbieders breiden het product uit met garantie en service waardoor het product voor de vrager aantrekkelijker wordt.




Slide 13 - Tekstslide

Productdifferentiatie

Als aanbieders hun producten onderscheiden van die van de concurrenten bijvoorbeeld op het gebied van vormgeving, verpakking en kwaliteit, noemen we dit productdifferentiatie.

Slide 14 - Tekstslide

Samenwerken?
Oligopolisten kunnen ook samenwerken. Door afspraken te maken vermindert de onderlinge concurrentie. Dit noem je een kartel.

Dit is verboden....waarom?

Kartelafspraken kunnen gaan over de prijs, de hoogte van de productie, de verdeling van de markt, het boycotten van leveranciers of afnemers, of afspraken over vergoedingen aan afnemers.  


Slide 15 - Tekstslide

Bij kartelvorming spreken bedrijven af dat zij niet met elkaar concurreren. Dit is ongunstig voor de concurrentie en daarmee voor de consument en de economische groei. Daarom zijn kartels verboden.



Kartels zijn bij wet verboden. Je kunt een boete krijgen. De ACM (Autoriteit Consument en Markt) houdt toezicht op misbruik van marktmacht, zoals het vormen van een kartel. Binnen de EU houdt de Europese Commissie toezicht op kartelvorming.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk van paragraaf 1.3
Opdracht 35, 37, 39 en 42 + herhalingsopdracht 2
Succes!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag:

1.2 --> Opdracht 19, 21, 22, 23, 26, 28 en 29 + h.o.  2
1.3 --> Opdracht 35, 37, 39 en 42 + h.o.  2

Succes! Volgende week dinsdag controle! Ben je bij??

Slide 19 - Tekstslide