4. Je vergelijkt de begrippen populatiegrootte en populatiedichtheid.
5. Je legt verband tussen de draagkracht van een gebied en de populatiegrootte.
6. Je verklaart de invloed van monoculturen en biologische landbouw op de biodiversiteit en populatiegrootte in een gebied.
7. Je beschrijft geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij planten.