Deze ets van een schelp heeft Wenzel Hollar gemaakt. Hij leefde
in dezelfde tijd als Rembrandt. Hij was van oorsprong een Tjechische kunstenaar, geboren in Praag, maar hij heeft veel door Europa gereisd. Tijdens zijn reizen zag hij verschillende verzamelingen met schelpen. Er bestonden in die tijd nog geen
musea, maar wel privéverzamelingen. Wie het kon betalen, kon bijzondere voorwerpen verzamelen, zoals exotische schelpen
uit verre landen. Wenzel heeft de schelpen bewonderd en nagetekend. Hij besloot toen van zijn tekeningen een serie etsen
te maken. Zo heeft hij 38 etsen van schelpen gemaakt.
De schelpen zijn steeds door hem in precieze lijntjes en tegen een witte achtergrond weergegeven. De grillig gevormde slakkenhuisjes steken scherp af tegen hun omgeving.
Rembrandt had zelf een verzameling bijzondere
voorwerpen, waaronder ook schelpen.
Een exemplaar zoals op deze ets, had hij in zijn eigen verzameling.
Het is het enige stilleven dat hij heeft geëtst.
De schelp is een ‘Conus Marmoreus’ of gemarmerde kegelslak.
Rembrandt wilde net als Wenzel Hollar een enkele
schelp afbeelden. Maar hij pakte het anders aan. Hij
plaatste zijn schelp in een donkere omgeving. Het licht
speelt zacht en schilderachtig over de bolle vormen
van de schelp. Je ziet dat de schelp ergens op ligt,
want daar is schaduw. Waar veel lijnen parallel naast
en over elkaar zijn gezet (dat noem je ‘arceren’ en
‘kruisarceren’), daar is het donker; waar het wit van
het papier open is gehouden, daar is het licht.