Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
A1 - A2 Trappen van vergelijking
vergelijken - de stellende en vergrotende trap
1 / 52
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
52 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
vergelijken - de stellende en vergrotende trap
Slide 1 - Tekstslide
klein - kleiner aardig - aardiger
Je kunt woorden gebruiken om dingen of mensen met elkaar te vergelijken. Je kijkt dan of er verschillen zijn.
Meestal zet je
-er
achter het woord.
mooi - mooi
er
lang - lang
er
klein - klein
er
Slide 2 - Tekstslide
Let op!
Is de laatste letter een -r? Dan schrijft je -
der
achter het woord zoals bij:
Lekker - lekker
der
en duur
-
duur
der
Let ook goed op de lange en korte klank. Kort blijft kort en lang blijft lang.
Krom - krommer
Laag - lager
Slide 3 - Tekstslide
Sommige woorden zijn onregelmatig.
Bijvoorbeeld:
graag - liever
goed - beter
veel - meer
weinig - minder
Omar voetbalt
graag
buiten, maar Mike speelt
liever
binnen.
Slide 4 - Tekstslide
weet je nog? Een snoepje is lekker, maar chocola is.....
Slide 5 - Open vraag
brood is gezond, maar groente is.....
Slide 6 - Open vraag
Een komkommer is krom, maar een banaan is....
Slide 7 - Open vraag
De groene jurk is mooi, maar de zwarte jurk is ......
Slide 8 - Open vraag
Ik heb veel zin in het weekend, maar ik heb nog ....... zin in de vakantie.
Slide 9 - Open vraag
Ibrahim heeft weinig geld, maar Bilen heeft nog .......
Slide 10 - Open vraag
De keuken is vies, maar de badkamer is nog ......
Slide 11 - Open vraag
Groter dan - even groot
Twee mensen of dingen met elkaar vergelijken en er is een verschil? Gebruik het woordje
dan
.
Kijk naar de zinnen hieronder, wat is het verschil tussen zin 1 en 2?
Het zusje van Omar is
klein
, maar het zusje van Ahmed is
kleiner
.
Het zusje van Ahmed is
kleiner dan
het zusje van Omar.
Slide 12 - Tekstslide
Is er geen verschil in de vergelijking?
Je gebruikt het woord
even
.
Eslam en Yakeen voetballen
even goed
.
Mateusz en Natnael zijn
even groot
.
Dagmara en Saba schrijven
even netjes
.
Slide 13 - Tekstslide
Niels zingt goeder dan Karel
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Eva en Linda spreken even duidelijk Nederlands.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Anton eet veel dan Sofia
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Gisteren ging het beter dan vandaag.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Julia en Erin zingen even goed
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
vergelijken - de stellende, vergrotende en
overtreffende
trap
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Het leukst
Weet je het nog?
Je kunt mensen en dingen vergelijken door de vergrotende trap: Kees is
langer
dan
Jan.
Je kunt ook op een andere manier vergelijken: met de overtreffende trap:
Nederlanders zijn
het
la
ngst
.
Slide 21 - Tekstslide
'Het' ervoor en '-st' erachter
Nog een paar voorbeelden:
Klein - klein
er
-
het
klein
st
Groot - grot
er
-
het
groot
st
Stil -stil
ler
-
het
stil
st
Donker - donkerd
er
-
het
donker
st
Slide 22 - Tekstslide
Deze regel geldt ook bij de
onregelmatige woorden:
graag - liever - het liefst
goed - beter - het best
veel - meer - het meest
weinig - minder - het minst
Slide 23 - Tekstslide
groot - groter - grootst
Jij bent groot.
Ik ben grot
er
.
Hij is
het
groot
st
.
Ik ben
groter dan
jij (bent).
Jij bent
even groot
als ik (ben).
Slide 24 - Tekstslide
Dit is een voorbeeld.
Schrijf de trappen van vergelijking van:
klein
klein - kleiner - het kleinst
Slide 25 - Tekstslide
Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk
Slide 26 - Open vraag
Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek
Slide 27 - Open vraag
Mijn huis is het ...
A
groot
B
grootst
C
groter
Slide 28 - Quizvraag
Achmed is ........ dan Mieke
A
het langst
B
lang
C
langer
Slide 29 - Quizvraag
Dat hondje is ...... dan mijn kat
A
kleiner
B
het kleinst
C
klein
Slide 30 - Quizvraag
Wij zijn even ...
A
oud
B
het oudst
C
ouder
Slide 31 - Quizvraag
Mijn school is .... dan die van jou.
A
verder
B
het verst
C
ver
Slide 32 - Quizvraag
Een auto gaat ......... dan een fiets.
Slide 33 - Open vraag
Een dorp is ........ dan een stad.
Slide 34 - Open vraag
Een gram is ........ dan een kilo.
Slide 35 - Open vraag
Mijn huis is het ..........
Slide 36 - Open vraag
Mijn kind is het ..... van de klas
Slide 37 - Open vraag
Ik vind ijs het ...........
Slide 38 - Open vraag
De kast en de tafel zijn even ..........
Slide 39 - Open vraag
Ik vind blauw en rood even ............
Slide 40 - Open vraag
De leerlingen zijn even ...........
Slide 41 - Open vraag
Slide 42 - Video
Slide 43 - Video
Uitleg: trappen van vergelijking
net zo leuk
als
leuk
er
dan
het leuk
st
Slide 44 - Tekstslide
Schrijf de trappen van vergelijking
van: lief
Slide 45 - Open vraag
Schrijf de trappen van vergelijking
van: goed
Slide 46 - Open vraag
Schrijf de trappen van vergelijking
van: zwaar
Slide 47 - Open vraag
Schrijf de trappen van vergelijking
van: weinig
Slide 48 - Open vraag
Schrijf de trappen van vergelijking
van: graag
Slide 49 - Open vraag
Schrijf de trappen van vergelijking
van: veel
Slide 50 - Open vraag
https:
Slide 51 - Link
https:
Slide 52 - Link
Meer lessen zoals deze
Bijzondere trappen van vergelijking
Juni 2020
- Les met
16 slides
door
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
A1 - A2 Trappen van vergelijking
Juli 2024
- Les met
45 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
A1 - A2 Trappen van vergelijking
Februari 2023
- Les met
41 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
les 10. Trappen van vergelijking
Maart 2024
- Les met
40 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
les 10. Trappen van vergelijking
Maart 2024
- Les met
40 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Week 45 HV1C/HV1F 4-7 november 2024
November 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
trappen van vergelijking
Juni 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Taalverzorging - trappen van vergelijking - kader & mavo klas 2
Oktober 2022
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2