H8 Herhaling (Conceptueel)

H8 Herhaling (Conceptueel)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H8 Herhaling (Conceptueel)

Slide 1 - Tekstslide

Bepaal de arbeid a.d.h.v. het (F,s)-diagram.

Slide 2 - Open vraag

Bij welke situatie wordt de meeste arbeid geleverd?
A
Een halter (100 kg) wordt op 2 m hoogte gehouden.
B
Een basketbal (600 g) wordt opgetild tot 1,5 m.
C
Een kogel (6 kg) wordt 3 keer rondgeslingerd aan een touw van 1 m.

Slide 3 - Quizvraag

Maak de zin af.

Kinetische energie ...
A
... heeft de eenheid Watt
B
... is gelijk aan zwaarte-energie.
C
... is altijd positief.
D
... is evenredig met de snelheid.

Slide 4 - Quizvraag

In welke situatie neemt de kinetische energie toe?
A
Een kogel nadert de maximale hoogte.
B
Een bal rolt wrijvingsloos van een berg af.
C
Een auto rijdt met een constante snelheid.
D
Een satelliet beweegt op een vaste hoogte in een cirkelbaan.

Slide 5 - Quizvraag

Een steen wordt omhoog gegooid vanaf de grond.
Welke bewering over de energie klopt?
A
De totale energie van de steen neemt toe.
B
Kinetische energie neemt toe en zwaarte-energie neemt af.
C
Kinetische- en zwaarte-energie blijven gelijk.
D
Kinetische energie neemt af en de zwaarte energie neemt toe.

Slide 6 - Quizvraag

Twee ballen worden van een gebouw gegooid (zonder wrijving). Bal 1 is twee keer zo zwaar als bal 2.
Hoe verhouden de kinetische energieën zich op het moment dat de ballen de grond raken.
A
Ekin1 = 2 * Ekin2
B
Ekin2 = 2* Ekin1
C
Ekin1 = Ekin2
D
Ekin1 = 0,5 * Ekin2

Slide 7 - Quizvraag

Hoe verhouden de snelheden van de twee ballen zich?
Herinnering: (m1 = 2 * m2)
A
v1 = v2
B
v1 = 2 * v2
C
v2 = 2 * v1
D
v1 = v2 = 0

Slide 8 - Quizvraag

Een golfer slaat een bal, maar komt maar op 1/4 van de afstand tot de hole. De bal ervaart een constante wrijvingskracht.
Hoeveel keer sneller had de golfer de bal moeten slaan, zodat deze precies in de hole komt?
A
2 keer
B
4 keer
C
8 keer
D
16 keer

Slide 9 - Quizvraag

Hoe goed begrijp jij hoofdstuk 8???
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll