6.2 extra 2kga
1 / 23
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn middelgebergten
A
Gebied met bergtoppen tussen de 1000 en 1500 meter
B
Gebied met bergtoppen tussen de 750 en 1500 meter
C
Gebied met bergtoppen tussen de 500 en 1000 meter
D
Gebied met bergtoppen tussen de 500 en 1500 meter
Slide 2 - Quizvraag
Laagland is:
A
0-200 meter
B
400-900 meter
C
1000-1200 meter
D
2000+ meter
Slide 3 - Quizvraag
Gebiedskenmerken gaan over
A
Natuur van een gebied
B
Mensen van een gebied
C
Plaats van een gebied
Slide 4 - Quizvraag
Natuurlijke kenmerken zijn bevolkingskenmerken van een gebied.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Wat valt onder het begrip: bevolkingskenmerken?
A
Een tropisch klimaat
B
De hoogte van een gebied
C
De grootte van een land
D
Taal, godsdienst en welvaart
Slide 6 - Quizvraag
Heuvelland ligt tussen
A
200 en 500 m
B
750 en 1000 m
C
1000 en 1500 m
D
1500 en 2000 m
Slide 7 - Quizvraag
Een hooggebergte is een
A
Gebied met bergen die hoger zijn dan 500 meter
B
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1500 meter
C
Gebied met bergen die hoger zijn dan 100 meter
D
Gebied met bergen die hoger zijn dan 2500 meter
Slide 8 - Quizvraag
Vrijheid
Gelijkheid
Westblok
Oostblok
Sovjet Unie
Verenigde Staten
Oekraïne
Nederland
Slide 9 - Sleepvraag
In welke 4 bezettingszones werd Duitsland verdeeld na WO II?
Slide 10 - Open vraag
Welke periode hoort het beste bij de Koude Oorlog?
A
1914-1918
B
1918-1940
C
1940-1945
D
1945-1990
Slide 11 - Quizvraag
Welke omschrijving past goed bij het begrip Koude Oorlog?
A
Het is een oorlog die in de winter plaatsvond
B
Het is een oorlog waarin de temperatuur heel laag lag
C
Het is geen echte oorlog, er wordt vooral gedreigd
Slide 12 - Quizvraag
Welk antwoord klopt?
De Koude Oorlog was tussen het ................ en het ................
De Koude Oorlog was tussen het ................ en het ................
A
Oostblok en Westblok
B
Noordblok en Zuidblok
C
Westblok en Noordblok
D
Oostblok en Zuidblok
Slide 13 - Quizvraag
Noem drie landen die bij het Oostblok hoorden
Slide 14 - Woordweb
Noem drie landen die bij het Westblok hoorden
Slide 15 - Woordweb
"Mijn vrouw is jarig dus ik neem haar extra duur uit eten"
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist
Slide 16 - Quizvraag
"Mijn buurman leeft in armoede, maar ja... dan moet hij maar harder werken"
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist
Slide 17 - Quizvraag
"Ik houd van mijn vaderland. Onderwijs en gezondheidszorg zijn gratis"
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist
Slide 18 - Quizvraag
"Wat hebben we het toch goed hier! Iedereen is even rijk in dit land''
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist
Slide 19 - Quizvraag
"Wat hebben we het toch goed hier! We mogen onze mening uiten en meebeslissen ''
A
Uitspraak van een Kapitalist
B
Uitspraak van een Communist
Slide 20 - Quizvraag
"Wat hebben we het toch goed hier! Iedereen is even rijk in dit land''
A
Kapitalistisch
B
Communistisch
Slide 21 - Quizvraag
"Wat hebben we het toch goed hier! Iedereen is even rijk in dit land''
A
Communistisch
B
Kapitalistisch
Slide 22 - Quizvraag
Planeconomie
Vrijemarkteconomie
Vraag en aanbod
Verschil arm en rijk
Gelijkheid
Dictatuur
Westblok
Oostblok
