Les 2 - P2 - ¿ Qué tiempo hace? - Futuro próximo

¡Bienvenidos a tu clase de español!
2
Hoy es viernes
17 de noviembre de 2023
P2 /Unidad 3. ¿Qué tiempo hace? - futuro próximo
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a tu clase de español!
2
Hoy es viernes
17 de noviembre de 2023
P2 /Unidad 3. ¿Qué tiempo hace? - futuro próximo

Slide 1 - Tekstslide

Prepárate para esta clase
Maak je klaar voor de les
timer
1:00
¡Importante!
  • Tu portátil aún está cerrado; 
    Je laptop is nog dicht.
  • Tu móvil está apagado, puesto en tu bolsa/mochila*, la cual está al suelo;       Je mobiel is uit  én zit in je tas/rugzak*, op de grond.
  • Siempre tienes tu cuaderno, tu portátil y  un bolígrafo;
     Schrift, laptop + pen heb je altijd bij je.
  • ¡Haz caso y guarda el silencio!;
    Let op! Oren open en wees stil!...
  • ¡Enfócate! Focus jezelf!


Slide 2 - Tekstslide

El programa de hoy

1) Vocabulario 1-10 repasar

2) Concurso corto (quiz)

2) Repasar tareas 6 y 7 (pág 26)

3) Nueva gramática: 
Futuro próximo (pág. 27-28)



Slide 3 - Tekstslide

Los objetivos de esta clase

1. Jullie gaan in deze les leren:
 Hoe je iets kunt zeggen over wat je binnenkort gaat doen; Je leert hoe je iets over de nabije toekomst kunt zeggen. 


De doelen voor deze les

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Vocabulario
Repasamos el vocabulario...
Unidad 3,  1-10 (NL-SP)

Repasamos las tareas de...
 1,2,3,4,5  (pág 24-26)
We bespreken iig 3 ,5 en 6


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hay niebla
Hace sol
Hace frío
está lloviendo
está nevando
hace calor
hace viento
está nublado
hay tormenta
granizada

Slide 8 - Sleepvraag

Los objetivos de esta clase
Tot nu heb je geleerd:
presente 
(tegenwoordige tijd)
Hablo 
(ik spreek)
presente perfecto (voltooid deelwoord)
He hablado 
(ik heb gesproken)
gerundio
(tegenwoordige tijd: bezig met..., aan het doen)
estoy hablando
(ik ben aan het spreken)
Gramática

Slide 9 - Tekstslide

Los objetivos de esta clase
Tot nu heb je geleerd:
presente 
(tegenwoordige tijd)
Hablo 
(ik spreek)
presente perfecto (voltooid deelwoord)
He hablado 
(ik heb gesproken)
gerundio
(tegenwoordige tijd: bezig met..., aan het doen)
estoy hablando
(ik ben aan het spreken)
futuro próximo 
(de nabije toekomst)
Voy a hablar
(ik ga spreken)
<<¡Nuevo!
Gramática
¡VAMOS A VOLAR AL INFINITO Y MÁS ALLÁ!

Slide 10 - Tekstslide

mannelijk/ vrouwelijk, enkelvoud meervoud
IR kende je al....
yo
VOY
VAS
él, ella, usted
VA
nosotros, nosotras
VAMOS
vosotros, vosotras
VAIS
ellos, ellas, ustedes
VAN
¿Vas a comprar esta camiseta?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe zeg je iets over wat je binnenkort gaat doen?
Om in het Spaans iets te zeggen over iets wat je binnenkort gaat doen, heb je 3 dingen nodig:
  1. Het werkwoord IR >>> vervoegd in tegenwoordige tijd : voy, vas , va, vamos, vais , van
  2.  het voorzetsel A 
  3. een heel werkwoord: ser, hablar , escribir, comer etc.

  • Voorbeelden:
  • Este fin de semana voy a comer en un restaurante
  • Esta noche va a hablar con su novia.
  • El domingo vamos a jugar al fútbol


        Formule = 
  Vervoeging van: 
           IR + a
+ heel werkwoord
Gramática: Nabije toekomende tijd
 (el futuro inmediato)

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf in je schrift: de vervoeging  van IR + A. 

  1. El próximo martes los alumnos _______ _____(hablar) sobre este problema.
  2. ¿Cuando (tú)_________ ____   (comprar) nuevas botas?
  3. Hoy yo _____ _____ (estudiar) todo el día.
  4. ¿Sabes cuando tu hermana y tú _________ _____ (visitar) el museo?
  5. Lorena y yo _________ ___ (comer) un perrito caliente antes de ir al cine.
  6. Pepa y Gabriela __________ ______ (entrenar) en el campo de fútbol
IR + A + heel werkwoord
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf in je schrift: de vervoeging  van IR + A. 

  1. El próximo martes los alumnos VAN A HABLAR sobre este problema.
  2. ¿Cuando (tú) VAS A COMPRAR nuevas botas?
  3. Hoy yo VOY A ESTUDIAR todo el día.
  4. ¿Sabes cuando tu hermana y tú VAIS A VISITAR el museo?
  5. Lorena y yo VAMOS A COMER un perrito caliente antes de ir al cine.
  6. Pepa y Gabriela VAN A ENTRENAR en el campo de fútbol
IR + A + heel werkwoord
timer
5:00
 Las respuestas correctas

Slide 14 - Tekstslide

¿Qué vas a hacer?/Wat ga je doen? Tareas IR+A + heel werkwoord (pág.27)
¿Qué necesitas?/ Wat heb je nodig?: Tu libro Compañeros, 2 Unidad 3
¿Cómo trabajas?/ Hoe werk je?: Tú trabajas solo/sola; Alleen werken.
¿Cuánto tiempo?: 25 minutos. 
Objetivo (doel): Je oefent met dit nieuwe grammatica onderdeel.

He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren >>>> vocabulario. 1-20 + 
+Para comunicarme  ( p. 126 Unidad 3: 1-5)
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 15 - Tekstslide

¿Hemos conseguido los objetivos?

In deze les hebben jullie geleerd....

Hoe je iets kunt zeggen over wat je binnenkort gaat doen; Je hebt geleerd hoe je iets over de nabije toekomst kunt zeggen. 

Hoe doe je dit? Wat heb je daarbij nodig?
(Hebben we de doelen van deze les bereikt?)

Slide 16 - Tekstslide

APRENDE (LEER):  
Vocabulario: 1 -20 (NL-ESP) (p.123)
Para comunicarme( 1-5) (p. 126)
zie ook de Quizlet in je Classroom!

HAZ (MAAK):
Tareas WB p. 27-28 ej. 1 t/m 5
Los deberes para la próxima clase
(het huiswerk voor de volgende les...)
¡Mucha suerte!; veel succes!

Slide 17 - Tekstslide

y... ¿qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 18 - Tekstslide