Par. 3.2 Nationalisme en dekolonisatie

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Par. 3.2 Nationalisme en dekolonisatie
Leerdoelen:
6. Wat betekent politionele actie?
7. Waarom gebruikte de Nederlandse regering deze term?
8. Leg uit hoe de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog verliep. 
1. Wat is nationalisme?
2. Wat betekent natiestaat?
3. Hoe is het Indonesische nationalisme opgekomen en wat was de reactie van de Nederlandse overheid hierop?
4. Leg de begrippen uit: collaboratie, propaganda, capitulatie en dekolonisatie.
5. Hoe werd het Indische nationalisme versterkt door de Japanse bezetting?
6. Wat betekent politionele actie?
7. Waarom gebruikte de Nederlandse regering deze term?
8. Leg uit hoe de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog verliep. 

Slide 5 - Tekstslide

Studiewijzer
29/08 Par. 3.1 Handel en kolonialisme
03/09 Par. 3.1 Handel en kolonialisme
05/09 Par. 3.1 Handel en kolonialisme
10/09 Par. 3.1 Handel en kolonialisme
12/09 Par. 3.2 Nationalisme en dekolonisatie
17/09 Par. 3.2 Nationalisme en dekolonisatie
19/09 Par. 3.2 Nationalisme en dekolonisatie
24/09 SO par. 3.1 en 3.2
26/09 Par. 3.3 Gelijkwaardige staten
01/10 Par. 3.3 Gelijkwaardige staten
03/10 Par. 3.3 Gelijkwaardige staten
08/10 Par 3.4 De wereld van Tjalie Robinson
10/10 Extra 
15/10 Organisatiedag
TOETSWEEK PERIODE 1
H3

Slide 6 - Tekstslide

Programma
1. Uitleg par. 3.2
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen antwoorden
4. Filmpje kijken
5. Afsluiten

Slide 7 - Tekstslide

Nederlandse Modern Imperialisme (kolonialen rijken)
  • Niet in Afrika, maar wel verovering van grote delen van Indonesië.
  • Inheemse vorsten en edelen mochten blijven mits ze met de Nederlanders meewerkten. 

Slide 8 - Tekstslide

Ethische politiek
  • Politiek om de Indonesische bevolking ontwikkeling en welvaart te brengen (bouw van scholen, ziekenhuizen, wegen en vliegvelden. Spoorwegen werden aangelegd en havens voor moderne stoomschepen.
  • De inheemse bevolking kreeg hoop om meer rijst te verbouwen. 

  • Wie profiteerde hiervan?

Slide 9 - Tekstslide

Dus: de motieven voor modern imperialisme
Economisch:
1) Grondstoffen
2) Afzetmarkt
Politiek:
3) Machtsvertoon
Cultureel
4) Europese superioriteit


Slide 10 - Tekstslide

Nationalisme en onderdrukking
  • Door de ethische politiek gingen er veel Indonesische jongeren studeren in Nederland. 
  • Ze kwamen in contact met westerse ideeën, zoals het nationalisme (het idee dat elk volk recht heeft op een eigen staat,  het idee dat mensen trouw zijn aan de eigen staat of natie of het eigen volk).
  • Onderlingen verschillen tussen Indonesische studenten waren veel kleiner dat met de witte Nederlandse bevolking.
Conclusie: Indonesiërs zijn één volk. 

Slide 11 - Tekstslide

De Indonesische Vereniging
Een studentenverenigiging noemde zichzelf de Indonesische Vereniging. 
De eerste die de naam Indonesië gebruikten voor de staat die ze wilden. 

Wat willen ze?
Alle Indonesiërs moesten zich verenigen in de strijd voor een eigen natiestaat (alle inwoners behoren tot één volk en staat)

Slide 12 - Tekstslide

Mohammed Hatta
Belangrijkste leider van de Indonesische studenten.

Hij stelde voor een nationalistische Indonesische partij op te richten. 


Slide 13 - Tekstslide

PNI, 1927
Eiste onmiddelijk onafhankelijkheid van Indonesië.

Elke samenwerking met Nederland moest afgewezen worden. 

Slide 14 - Tekstslide

Soekarno
  • Partijleider van de PNI.
  • Ingenieur. 
  • Werd snel populair.
  • Werd in 1929 gearresteerd. 
  • Zijn arrestatie maakte hij nog populairder.

Slide 15 - Tekstslide

Boven-Digoel

Soekarno, Hatta en andere nationalisten werden verbannen naar concentratiekampen (gevangenkamp voor tegenstanders) op afgelegen eilanden. 

Slide 16 - Tekstslide

Objectief / subjectief
Objectief: wie alleen op de feiten let.

Subjectief: wanneer ze een mening, een gevoel, een vermoeden of een waardeoordeel bevatten. 

Slide 17 - Tekstslide

De Japanse bezetting
1942: Japan valt Nederlands-Indië aan. 
Waarom? Olie, rubber en andere grondstoffen. 

Japan maakte een eind aan de Nederlandse overheersing. 

Slide 18 - Tekstslide

Jappenkamp
  • Nederlanders werden gevangen gehouden in Jappenkampen (Japans interneringskamp: mensen werden gemarteld, mishandeld en moesten dwangarbeid doen. 
  • Indonesische nationalisten werden vrij gelaten. 

Slide 19 - Tekstslide

De Japanse bezetting
  • Veel Indonesiërs waren blij met de Japanse overwinning en zagen de Japanners als bevrijders. 
  • Maar de werkelijkheid was anders...

  • Indonesië moest nu rijst, olie en rubber aan Japan leveren. Veel Indonesiërs moesten werken als dwangarbeiders. 
  • Vele kwamen om door honger en uitputting. 

Slide 20 - Tekstslide

Collaboratie (samenwerken met de vijand)

Soekarno, Hatta en andere nationalisten werkten samen met de Japaners. Op dit manier konden ze hun nationalistische ideeën verspreiden. 
Door propaganda (reclame maken voor ideeën) nam het haat tegen de Nederlanders toe. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Japanse capitulatie
Japan gaf zich over (capitulatie: overgave).
Soekarno en Hatta riepen de Republiek Indonesië uit. 

Het begin van de dekolonisatie (het onafhankelijk worden van kolonies)

Slide 23 - Tekstslide

Reactie van Nederland...
  • Angst dat Nederland zonder Indonesië arm en onbelangrijk zou worden. 
  • "Indië verloren, rampspoed geboren."
  • Veel Nederlanders geloofden dat de meeste Indonesiërs liever bij Nederland wilden blijven. 
  • Soekarno werd door Nederlanders beschouwd als landverrader. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Politionele acties 
1947 - 1949 (1ste en 2e)
  • Diplomatie mislukte: Nederland wilde de kolonie behouden. Indonesië wil onafhankelijkheid. 
  • Nederland stuurde meer dan honderdduizend militaire naar Indonesië.
  • Politionele acties: militaire operaties om de macht in Indonesië te behouden.  Echter was het oorlog, maar volgens de regering was een binnenlandse actie om de orde te herstellen. 
  • Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. 

Slide 26 - Tekstslide

1ste politionele actie
  • Het KNIL rukte snel op: binnen een paar dagen werd Java en dele van Sumatra veroverd, maar Nederland kreeg de gebieden niet onder controlen. 
  • Strijders van de Republiek Indonesië voerden kleine aanvallen (ze verscholen zich onder de bevolking). 
  • Nederland antwoordde met terreur: dorpen werden platgebrand, dorpsbewoners en krijgsgevangenen werden als afschrikwekkend voorbeeld doorgeschoten.
Bloedbad van Rawagede
De gehele bevolking van het dorp, 431 mensen, werden vermoord door Nederlandse militairen die in het dorp op zoek waren naar een onafhankelijkheidsstrijder.

Slide 27 - Tekstslide

2e politionele actie, december 1848
  • Soekarno en Hatta worden gevangen genomen. 
  • VN (volkerenorganisatie opgericht in 1945) was ontevreden. 
  • De Veiligheidsraad (belangrijkste onderdeel van de VN), eiste dat Nederland meewerkte aan de Indonesische onafhakelijkheid: 
  • de VS zou de marshallhulp intrekken. Zo zou Nederland zijn steun voor wederopbouw kwijtraken. 

Slide 28 - Tekstslide

Indonesië onafhankelijk
  • Nederland werd door de VS en VN gedwongen om de Indonesische onafhankelijkheid te accepteren. 
  • Koningin Juliana  en ministerpresident Drees ondertekende de soevereiniteitsoverdracht in 1949. 
  • Soekarno's regering kreeg de hoogste macht over Indonesië. 

Slide 29 - Tekstslide

Onafhankelijkheid
In Indonesië wordt op 17 augustus de onafhankelijkheid gevierd. 
Voor Nederland werd Indonesië onafhankelijk op 27 december 1949, toen de soevereiniteitsoverdracht werd ondertekend. 


Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Blz. 108 opdracht 3, 4, 6 en 7
15 minuten
Zelfstandig en in stilte
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
6. Wat betekent politionele actie?
7. Waarom gebruikte de Nederlandse regering deze term?
8. Leg uit hoe de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog verliep. 

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
1. Wat is nationalisme?
  • nationalisme (het idee dat elk volk recht heeft op een eigen staat, het idee dat mensen trouw zijn aan de eigen staat of natie of het eigen volk).
2. Wat betekent natiestaat?
  • Alle inwoners behoren tot één volk en staat.
3. Hoe is het Indonesische nationalisme opgekomen en wat was de reactie van de Nederlandse overheid hierop?
  • Indonesische jongeren kwamen leren in Nederland. Ze vonden dat alle Indonesiërs moesten zich verenigen in de strijd voor een eigen natiestaat. Hatta stelde voor een nationalistische partij op te richten. In 1927 werde de PNI opgericht (Indonesische Nationale Partij). Soekarno werd de partijleider. Hij werd gearresteerd en later naar concentratiekamp gestuurd. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video