Grammar Period 2 WIRED 1MH1

Grammar WIRED Period 2
1MH1
Author: L Salehar
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
engMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar WIRED Period 2
1MH1
Author: L Salehar

Slide 1 - Tekstslide

1MH1 
Eerste les Engels!

Slide 2 - Tekstslide

Begin van de les:
- jullie zitten op je plekken en hebben je werkboek, schrift en je iPads klaar

Slide 3 - Tekstslide

Heb je een vraag?
Hand om hoog (niet door elkaar praten!!)

Slide 4 - Tekstslide

Respect!
- We respecteren elkaar (je schoolgenootjes en je docent)
- We lachen niet om elkaar

Slide 5 - Tekstslide

Waarschuwingen
- Is je naam op het boord -> dan moet je beter opletten
- Heb je een streepje naast je naam -> je blijft na 
(maar als je tot het eind van de les nog goed gedraagt kan die streepje verwijderd worden -> dus hoef je niet nablijven)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Duidelijk?
OK! Let's go!!

Slide 10 - Tekstslide

AGENDA Grammar
- Present Simple
- Present Continuous

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vertellen we over...
- de dingen die we met regelmaat doen?
I drink coffee every day.
She eats breakfast at 7 a.m.
John reads books during class.
They go to cinema every weekend.


Wat betekent 
'shit rule'?
Present simple:

Slide 12 - Tekstslide

Bij ontkennende en vragende zinnen:
Ontkennende zinnen: 
I don't eat fish. 
He doesn't read books.

Vragende zinnen:
Do they eat fish?
Does he read books?

Slide 13 - Tekstslide

Present Simple:
1. She ________ (drink) coffee.
2. I _________(not drink) tea.
3. _______ they _______ (love) rock music?
4. She _____________ (not drive) a car.
5. The dog ___________ (not eat) vegetables.
6. ________ John ________(fly) to London every week?
7. They __________ (cycle) to school. 
do not/don't drink
Do they love...?
does not/doesn't drive
does not/doesn't eat
does John fly...?
she drinks
they cycle

Slide 14 - Tekstslide

Hoe vertellen we het over 
- wat nu aan de gang is?

I am talking about grammar at the moment.
Jesper is looking out of the window right now. 
The students are listening to the teacher at the moment.

Present Continuous

Slide 15 - Tekstslide

Hoe maken we dan Present Continuous?

I am talking about grammar.
Jesper is looking out of the window. 
The students are listening to the teacher.

Present Continuous
1. Welke persoon is het?
1. I -> AM
2. He/she/it -> IS
3. They/we/you -> ARE     
2. Voeg ING toe bij het werkwoord!
go -> going
look -> looking
2 stappen:

Slide 16 - Tekstslide

Hoe maken we dan Present Continuous?

I am talking about grammar.
Jesper is looking out of the window. 
The students are listening to the teacher.

Present Continuous
1. Welke persoon is het?
1. I -> AM
2. He/she/it -> IS
3. They/we/you -> ARE     
2. Voeg ING toe bij het werkwoord!
go -> going
look -> looking
2 stappen:

Slide 17 - Tekstslide

Bij ontkennende en vragende zinnen:
Ontkennende zinnen: 
I am not looking out of the window.
He is not reading a book right now.
They are not listening to the teacher.

Vragende zinnen:
Am eating right now?
Is he reading  a book?
Are they listening to the teacher?

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maken we dan Present Continuous?

I am talking about grammar.
Jesper is looking out of the window. 
The students are listening to the teacher.

Present Continuous
1. Welke persoon is het?
1. I -> AM
2. He/she/it -> IS
3. They/we/you -> ARE     
2. Voeg ING toe bij het werkwoord!
go -> going
look -> looking
2 stappen:

Slide 19 - Tekstslide

Bij ontkennende en vragende zinnen:
Ontkennende zinnen: 
I am not looking out of the window.
He is not reading a book right now.
They are not listening to the teacher.

Vragende zinnen:
Am eating right now?
Is he reading  a book?
Are they listening to the teacher?

Slide 20 - Tekstslide

PAS OP: Werkwoord + ING spelling!
1. Short words that end on a medeklinker -> krijgen een extra letter
get -> getting, sit -> sitting

Slide 21 - Tekstslide

1MH1: Present Continuous oefening

1. Bekijk: Is het bevestigende, vragende of ontkennende zin?
2. Beslis: Is het AM/IS/ARE?
3. Herschrijf het werkwoord
4. Voeg ING toe (pas op met spelling)
Click on the link: LINK

Slide 22 - Tekstslide


Write 5 sentences -> What are you doing right now?
Use Present Continuous
Gebruik nog signaalwoordjes: Right now, at the moment...

Slide 23 - Open vraag

Done?
QUIZLET woordjes

Slide 24 - Tekstslide