6.2 Reliëf als Klimaatfactor.

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

6.2 Reliëf als Klimaatfactor.

Planning

- Weektaak.

- Leerdoelen.

- Uitleg.

- Weektaak.

Weektaak

Maken werkblad 6.1.

Leerdoelen

• Beschrijf de kenmerken van de vorm en het reliëf van Europa

• Leg uit hoe bergen kunnen werken als klimaatscheiding;

• Verklaar het verband tussen reliëf en temperatuur;

• Verklaar het verband tussen reliëf en neerslag;

• Verklaar het verband tussen aanlandige wind en het ontbreken van reliëf. 

4. Laagland

Laagland: Overal is het lager dan 200M. Het is er ook vooral vlak en zie je bijvoorbeeld in Nederland. Hier mond de rivier ook uit in de zee, de stroming van de rivier is overhet algemeen rustig. De afbeelding recht laat zien hoe het er uit kan zien.

B110 Hoogteverschillen in Europa

1. Hooggebergte

De meeste toppen zijn hoger dan 1.500m. Dit bijvoorbeeld de alpen en en de pyreneeën in Europa. Hier bevindt zich ook de eeuwige sneeuw, Gletsjers en ijsvlakten. Het smeltwater van de Gletsjer stroomt vanuit de alpen naar de zee. We volgen nu de rivier de Rijn door de verschillende hoogtes. 

2. Middelgebegte

De middelgebergte zijn bergen tussen de 500 en de 1.500m in. En zit tussen het hooggebergte in en het heuvelland. dit vindt je als je de rivier volgt in Duitsland en Zwitserland

3. Heuvelland

Het heuvelland zijn heuvels tussen de 200 en 500m in. En vindt je vooral als je de rijn volgt in Duitsland. 

Reliëf en temperatuur

- De golfstroom

- Aanlandige wind.

- Bergen en Lillehammer.

Wat zijn de verschillen?

- Klimaatscheiding

B58 Stuwingsregen

Berekenen temperatuur in de bergen.

- Hoeveel graden daalt de tempratuur als je 1 km omhoog gaat?

- Wat is de berekening voor dit te berekenen?

Volgende dia:

Bereken hoe warm het is op elk punt. 

Doe dit wel op volgorde dus van punt A naar B dan van B naar C en C naar D. 

Berekenen Temp in de bergen.

A. 0 meter  15°C

B. 1.600 meter

C.  700 meter

D. 3.5KM

B

B.

1.6X6= 9.6

15- 9.6= 5.4°C

C

C.

1600- 700 = 900.

0,9 X 6= 5.4

5,4 + 5,4 = 10,8°C

D

D.

3.500-700= 2800M

2.8X 6= 16.8.

10,8- 16.8= -6°C

Weektaak

Maak opdracht: 

6.2: 1,3,4 en 6 t/m 9