Spelling ww HS3

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Nederlands 

Spelling werkwoorden

persoonsvorm tegenwoordige tijd

ik                                                                                                stam

jij/je                achter de pv                                                stam

jij/je               voor de pv                                                     stam + t

hij/zij/het/u                                                                           stam + t

wij, jullie, zij (mv)                                                               hele werkwoord

voorbeelden

1. Ik controleer het werk.

2. Vind jij het vreemd?

3. Hij controleert het werk.

4. Jij vindt dit ook vreemd.

5. Wij controleren het werk.

(Vinden).. je het vreemd, dat hij eten (bestellen)..?

1. vindt, besteld
2. vind, besteld
3. vindt, bestelt
4. vind, bestelt

(Verbinden)...de verpleger de wond?

1. verbindt
2. verbind
3. verbint

Het (verbazen)..me zo dat jij haar (beloven)..

1. verbaast, beloofd
2. verbaasd, belooft
3. verbaast, beloofd
4. verbaast, belooft

persoonsvorm verleden tijd

- Je zet achter de stam   ->            -te of -de   (enkelvoud)

- Je zet achter de stam   ->            -ten    of -den  (meervoud)

- Je haalt -en van het hele werkwoord af en je kijkt naar die letter, staat die letter in 't x-kofschip, dan plak je er  -te(n) achter.

- Staat de letter daar niet in, dan plak je -de(n) achter de stam.

Voorbeeld

Hele werkwoord = erven                

-> -en laatste letter = v 

-> v staat niet in 't ex-kofschip dus uitgang = -de(n) 

-> uitgang plaats je achter de stam

      Stam = (ik) erf

Dus: Gisteren erf...

De vriendinnen (wachten)...gisteren op hun ouders.

1. wachten
2. wachtte
3. wachtten
4. wachte

De oude man (kuchen)...luid.

1. kuchtte
2. kuchte
3. kuchten

Afgelopen week (vrezen)...we dat het proefwerk moeilijk was.

1. vreeste
2. vreesden
3. vreesten
4. vreesde

EINDE

Het zit er op...

Bedankt allemaal