Taalgereedschap C. Les 1: Opstarten, naamwoordelijk gezegde deel 1 en hulp-, koppel- en zelfstandige naamwoorden
Taalgereedschap zilver
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Taalgereedschap zilver
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Lezen (+ voorlezen)
Dicteewoorden
Werkwoordspelling
Herhaling vorige week
Leerdoel
Waarom spelling en grammatica?
Uitleg hulpwerkwoorden, koppelwerkwoorden en zelfstandige werkwoorden
Opdrachten op Learnbeat
Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Lezen
Slide 3 - Tekstslide
Dictee
Welke _________ heeft ons schoolgebouw ontworpen?
Keoni vraagt aan de ___________ van de Mc-Donald’s of ze wat extra saus mag.
Wie gaat er allemaal met de ____________fiets naar school?
Drie dagen geleden gaf Putin een interview aan de omstreden _____________Tucker Carlson.
Ik doe thuis nooit ______________aan, omdat ik bang ben dat de staart van één van mijn katten erin blijft hangen.
Ik hou niet van _________________, omdat de schil zo harig is. Nectarines lust ik wel graag.
Een _____________is eigenlijk een dokter voor de ziel. Hij of zij is bevoegd om medicatie voor te schrijven aan patiënten met bepaalde stoornissen.
Yara at dit weekend bij Het IJsselpaviljoen, een ______________in Zutphen.
Het is deze week ‘de week van de liefde’, een belangrijk thema, zeker als je in de ___________zit.
Toen ik vanochtend aan klas H3D ook wat snoepjes uitdeelde, zei één jongen: “Ah nee, dat zijn die vieze snoepjes.” Dat vond ik niet zo ________________.
Slide 4 - Tekstslide
Dictee
Welke architect heeft ons schoolgebouw ontworpen?
Keoni vraagt aan de caissière van de Mc-Donald’s of ze wat extra saus mag.
Wie gaat er allemaal met de elektrische fiets naar school?
Drie dagen geleden gaf Putin een interview aan de omstreden journalist Tucker Carlson.
Ik doe thuis nooit kaarsen aan, omdat ik bang ben dat de staart van één van mijn katten erin blijft hangen.
Ik hou niet van perziken, omdat de schil zo harig is. Nectarines lust ik wel graag.
Een psychiater is eigenlijk een dokter voor de ziel. Hij of zij is bevoegd om medicatie voor te schrijven aan patiënten met bepaalde stoornissen.
Yara at dit weekend bij Het IJsselpaviljoen, een restaurant in Zutphen.
Het is deze week ‘de week van de liefde’, een belangrijk thema, zeker als je in de puberteit zit.
Toen ik vanochtend aan klas H3D ook wat snoepjes uitdeelde, zei één jongen: “Ah nee, dat zijn die vieze snoepjes.” Dat vond ik niet zo sympathiek.
Slide 5 - Tekstslide
Spel het werkwoord dat tussen haakjes staat correct in de verleden tijd.
De mannen (duiken) diep in het zwembad.
De hoveniers (planten) mooie struiken in onze tuin.
De man (blazen) iedere vrijdag om 11:30 uur op zijn hoorn.
Wij (gaan) met z’n allen op vakantie.
Mijn moeder (plannen) de hele reis.
Slide 6 - Tekstslide
Antwoorden
De mannen doken diep in het zwembad.
De hoveniers plantten mooie struiken in onze tuin.
De man blies iedere vrijdag om 11:30 uur op zijn hoorn.
Wij gingen met z’n allen op vakantie.
Mijn moeder plande de hele reis.
Slide 7 - Tekstslide
Antwoorden
De mannen doken diep in het zwembad. [sterk, mv]
De hoveniers plantten mooie struiken in onze tuin. [zwak, mv]
De man blies iedere vrijdag om 11:30 uur op zijn hoorn. [sterk, ev]
Wij gingen met z’n allen op vakantie. [sterk, mv]
Mijn moeder plande de hele reis. [zwak, ev]
Slide 8 - Tekstslide
Schrijf een samengestelde zin.
Slide 9 - Open vraag
Hoe weet je of iets een hoofdzin of bijzin in?
Slide 10 - Open vraag
Naamwoordelijk gezegde
Koppelwerkwoord nodig - Je koppelt het onderwerp aan het naamwoordelijke gedeelte
Beschrijft een 'rol', 'gemoedstoestand', ...
Slide 11 - Tekstslide
Mevrouw Schouten geeft zowel Nederlands als wiskunde
A
Deze zin bevat een naamwoordelijk gezegde
B
Deze zin bevat een werkwoordelijk gezegde
Slide 12 - Quizvraag
Hij schijnt erg gedreven in zijn vak.
A
Deze zin bevat een naamwoordelijk gezegde
B
Deze zin bevat een werkwoordelijk gezegde
Slide 13 - Quizvraag
Vind jij goed kunnen spellen en formuleren belangrijk?
Ja!
Niet per se...
Slide 14 - Poll
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is er nuttig aan grammatica?
Slide 18 - Open vraag
Leerdoel:
Ik kan woordsoorten benoemen.
(Herhaling van taalgereedschap brons)
Slide 19 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat? - Oefen met woordsoorten benoemen
Hoe? - Zelstandig, op Learnbeat: 3.4A
Vragen? - Fluisterend overleggen of vinger opsteken
Klaar? - Leer de dicteewoorden of begin vast aan 3.4B
Slide 20 - Tekstslide
Afsluiten
In de planner: - 3.4A af - Dicteewoorden kolom F leren