Sinterklaas

Welkom allemaal
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal

Slide 1 - Tekstslide

Planning voor vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat hebben deze woorden met elkaar gemeen. 

Slide 7 - Tekstslide

Ze rijmen
groep
snoep
roep
poep
stoep

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan één rijmenwoord bedenken bij de woorden: kip, bot, boot, schaap, schaap, kok, stuur, maan, jas, muis en krant. 

Slide 9 - Tekstslide

Waarom?
Kinderen in groep 7 en 8 trekken tijdens Sinterklaas lootjes. Voor het kind dat zij getrokken hebben maken zij een surprise. Bij een surprise hoort ook een rijmpje. Dat is nu eenmaal de traditie! 

Slide 10 - Tekstslide

woordbegrip
Surprise


een verrassing of een geschenk.

Slide 11 - Tekstslide

woordbegrip
Rijmpje

=

Een eenvoudig gedichtje

Slide 12 - Tekstslide

Woordbegrip Traditie

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen met rijmwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen met rijmwoorden
joggen!
In 10 seconden zoveel mogelijk rijmwoorden.
Weet je er één dan spring je.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Zorg dat je gedicht lekker ‘loopt’
 Zinnen die mooi rijmen, hebben vaak evenveel lettergrepen. 
Ze hebben hetzelfde ritme:

Steeds weer zeg ik tegen al mijn Pieten: (9)
‘Zie die meester Vincent eens genieten!’ (9)

Slide 36 - Tekstslide

Het hoeft niet perfect!

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wat rijmt er op zee?
A
meen
B
neem
C
een
D
thee

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Dobbelen

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide