Les 23 Deel B bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Doel v/d les
Theorie
Quiz
Controle
Zelfstandig werken
Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan ik voltooide deelwoorden bijvoeglijk gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
verwoestte
B
verwoeste
C
verwoesten

Slide 7 - Quizvraag

Het gestrande schip trekt veel aandacht.
hoe heet de vorm "gestrande"?
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Eindigt op EN
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Korte klank, dubbele medeklinker.
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Lange klank, er verdwijnt een klinker.
Het ....... (bakken) brood
De ..... (redden) drenkeling
de (verbreden) straat
Het ... (zinken) schip
Het ... (witten) plafond
De (vergroten) foto

Slide 9 - Sleepvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
gevluchtten

Slide 10 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede

Slide 11 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras
A
vermaaide
B
gemaaide
C
gemaaidde
D
gemaaiden

Slide 12 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verzinnen) Het ............ verhaal
A
verzonnen
B
verzonne

Slide 13 - Quizvraag

0

Slide 14 - Video

schrijf op het volt. deelw. bijvoeglijk gebruikt van vierendelen: de ......................................... antiekverkoper

Slide 15 - Open vraag

ja, en zo zag dat eruit!

Slide 16 - Tekstslide

Wat is juist?
A
het antieke aapje
B
het antieken aapje

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?
A
de geschatten waarde
B
de geschatte waarde
C
de geschate waarde

Slide 18 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande

Slide 19 - Quizvraag

We hebben vandaag voltooide deelwoorden...............gebruikt.
A
bijvoegelijk
B
bijvoeglijk
C
bijvoeglijkt
D
gebijvoegd

Slide 20 - Quizvraag

Verdieping (2F)
Schrijf in vijf zinnen op wat je het afgelopen weekeinde hebt gedaan of beleefd.
elke zin ga je twee keer opschrijven, maar let op! In de eerste zin eindig je met een voltooid deelwoord en in zin 2 maak je van dat woord een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
1a Ik heb vrijdagavond een game gespeeld.
1b De gespeelde game stelde niet zo veel voor.

Slide 22 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
Is het lesdoel behaald?
Wat was jouw inbreng?
Wat kunnen we met het geleerde?


Volgende keer:

thema 6, hfst 3 lezen. 
Mening, argument (reden)en signaalwoorden.

Slide 23 - Tekstslide