A1. fuerit: fut.ex. -> geen cum/ut/ne, wel ander woord in het futurum in de zin.
A2. sumpseris: con. pf. -> afhankelijke vraagzin
A3. narraveris: con. pf. --> afhankelijk vraagzin
B1. solvendo: gerundium (congrueert niet)
B2. solvendum: gerundium (congrueert niet, staat ut voor)
C1. 141/142 (nuntiavit) se captum esse
C2. 149/150 (promisit) se redditurum esse
C3. 165/166 (Putasne) me (tam parvi) aestimari
D1. 148 pecuniā solutā (het geld betaald zijnde)
D2. 151,152 die constitutā (de dag vastgesteld zijnde)