Vraagtypen examen uitleg

Examen Aardrijkskunde 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examen Aardrijkskunde 

Slide 1 - Tekstslide

Algemene tips
  • Kijk het examen eerst rustig door om een beeld te krijgen 
  • Welke kaarten zitten er in het kaartkatern(bekijk de voorkant)? Dit bespaart tijd later in het examen.
  • Bekijk niet alleen de bron, let ook op titel, gebied, jaar, soort cijfers etc 
  • Weet je een vraag niet/duurt het te lang, vraag overslaan en ruimte open laten. Het examen moet in juiste volgorde gemaakt worden! 


Slide 2 - Tekstslide

Hoe lees en maak je een examen? 
  1. Check hoeveel punten de vraag waard is
  2. Lees vraag, onderstreep, markeer de belangrijke woorden
  3. Lees bron, onderstreep/markeer belangrijke woorden/zinnen)
  4. Herhaal de vraag  (kort) in je antwoord
  5. Controleer of je volledig antwoord hebt gegeven op de vraag)

Slide 3 - Tekstslide

 
- Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald  
kunnen worden.

- Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.
 
- Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee
 
redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

Slide 4 - Tekstslide

Vraagvormen in het CE Aardrijkskunde (HV)


Eigenlijk niet vraagvormen maar 
STANDAARDFORMULERINGEN

Leer deze standaardformuleringen te herkennen zodat in je examen weet wat er van je wordt verwacht

Slide 5 - Tekstslide

Standaardformuleringen
Geef
Geef aan
Leg uit
Beredeneer
Beschrijf
Beargumenteer

Slide 6 - Tekstslide

Standaardformuleringen
Geef
Geef aan
Leg uit
Beredeneer
Beschrijf
Beargumenteer

}
zelfde strategie

Slide 7 - Tekstslide

GEEF

Slide 8 - Tekstslide

GEEF 
— een kenmerk
— een voorbeeld
— een reden / oorzaak
— een effect / gevolg
— een voordeel / nadeel
— een verschil / overeenkomst
— een argument / argumentatie

Slide 9 - Tekstslide

GEEF is vaak COMBI
Combi met geografische werkwijzen:
• Dimensies: Geef een economisch gevolg van …
• Schaal: Geef een effect op mondiale schaal

Slide 10 - Tekstslide

Welke dimensies hadden we ook alweer?

Slide 11 - Woordweb

DIMENSIE
=
INVALSHOEK
  • fysische geografische dimensie
  • politieke dimensie
  • economische dimensie
  • demografische dimensie
  • sociaal-culturele dimensie

Slide 12 - Tekstslide

Als je het hebt over de winst over de auto-verkoop en globalisering dan gaat het vooral over
A
de ecologische dimensie
B
de culturele dimensie
C
de demografische dimensie
D
de economische dimensie

Slide 13 - Quizvraag

Onder welke dimensie valt de bevolkingsgroei
A
Demografisch
B
Sociaal-cultureel
C
Economisch
D
Politiek

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de culturele dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
in India worden veel talen gesproken
D
in India komt elke zomer de moesson

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de politieke dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
In India worden veel talen gesproken
D
In India komt elke zomer de moesson

Slide 16 - Quizvraag

GEEF AAN

Slide 17 - Tekstslide

GEEF AAN 
Geef aan
— met welk begrip dit verschijnsel wordt aangeduid
— waarom dit verschijnsel in dat gebied wel / niet voorkomt

Steeds twee handelingen:
— duiden, noemen, kiezen, bepalen
— verklaren, beredeneren

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeldvraag
Gebruik ]het kaartkatern.
In vrijwel heel Indonesië komen tropische regenklimaten (A-klimaten) voor.
Geef aan
  • welk hoofdklimaat nog meer voorkomt in Indonesië;
  • wat de oorzaak is van het voorkomen van dat andere hoofdklimaat.

Slide 19 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
Haverleij vertoont kenmerken van een type woonwijk dat in
steden in de Verenigde Staten wel voorkomt, maar in
Nederland niet. Geef aan
— met welk begrip dit type woonwijk in de Verenigde Staten
wordt aangeduid;
— waarom Haverleij toch niet te beschouwen is als zo’n type
woonwijk.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

— met welk begrip dit type woonwijk in de Verenigde Staten
wordt aangeduid;
— waarom Haverleij toch niet te beschouwen is als zo’n type
woonwijk.

Slide 22 - Open vraag

Correctievoorschrift
maximumscore 2
  • Gated communities (1p)
  • Juiste antwoorden zijn (1 reden, max 1p):
— De woonkastelen van Haverleij zijn vrij toegankelijk voor
bezoekers.
— De groenvoorzieningen van Haverleij zijn eigendom van de
gemeente en niet van de bewoners zelf.

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit / Beredeneer

Slide 24 - Tekstslide

Standaardvormen
1. De aan- of afwezigheid van een verschijnsel in een gebied en/of
tijd uitleggen / beredeneren.

2. Het ontstaan van een verschijnsel uitleggen / beredeneren (als
gevolg van een ander verschijnsel)


3. Het effect of de bijdrage van een verschijnsel op / aan een ander
verschijnsel uitleggen / beredeneren.

Slide 25 - Tekstslide

Schrijfkaders voor Leg uit, Beredeneer 

Leg uit dat X hier voorkomt  . . . . . . . . . (oorzaak), = 1p
waardoor . . . . . . . . . . . (gevolg) = 1p (en dus X hier voorkomt) = 0p

Leg uit / Beredeneer dat X bijdraagt aan / van invloed is op Y
Door X . . . . . . . . . (oorzaak / situatie), = 1p
waardoor / zodat . . . . . . . . . . (gevolg / conclusie) = 1p
(en dus Y beïnvloedt) = 0p

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeldvraag

Gebruik jet KK.  Een hoge piekafvoer in de Rijn leidt tot een overstromingsrisico in de IJsseldelta. Dit overstromingsrisico wordt nog hoger als er tegelijkertijd een (noord)westerstorm is op het IJsselmeer. 
 Leg uit dat door een (noord)westerstorm op het IJsselmeer het overstromingsrisico in de IJsseldelta nog hoger wordt. 
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 27 - Tekstslide

Correctievoorschrift
maximaal 2
. Uit de uitleg moet blijken dat 
• tijdens een (noord)westerstorm het water in het IJsselmeer/
Ketelmeer wordt opgestuwd bij de monding van de IJssel (oorzaak 1p)
• waardoor de afvoer van het water van de IJssel wordt belemmerd / het waterpeil in de IJssel stijgt (gevolg 1p)

Slide 28 - Tekstslide

Kernpunten(H5)
Brazilië: zorg ervoor dat je de kenmerken goed kent+ Mercosur+ koloniale invloed+ relatie SA met Brazilië
End.Ex.: zorg ervoor dat je relaties kan leggen tussen de verschillende processen (platentektoniek!) 
Globalisering: zorg ervoor dat je definitie globalisering goed kent + kenmerken en oorzaken + wereldsysteem+ demografie 
NL: ruimte rivier/plek maatregelen, relatie rivieren met zee, steden vs platteland+ buurtprofielen+ gentrificatie+ opknappen wijken 

Slide 29 - Tekstslide

Wat wil je heel graag herhalen?

Slide 30 - Woordweb