In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
P2: Spanningsbronnen
Na deze les kan je verschillende soorten
spanningsbronnen benoemen en het
verschil tussen verschillende
spanningsbronnen vertellen
Slide 1 - Tekstslide
P2: Spanningsbronnen
Vorige les:
Stroom, geleiders, isolatoren
Metaal=geleider
Plastic= Isolator
Slide 2 - Tekstslide
P2 Spanningsbronnen
Om elektronen rond te kunnen laten gaan is daarvoor een pomp nodig.
Zo'n pomp is een spanningsbron
Denk maar aan een fietspomp. Als je die naar beneden drukt gaat er in de cilinder veel lucht zitten, meer als in de band
Slide 3 - Tekstslide
P2 Spanningsbronnen
Denk maar aan een fietspomp. Als je die
naar beneden drukt gaat er in de
cilinder veel lucht zitten, meer als in
de band. bOf een injectiespuit.
Als je daarop drukt wil de inhoud
ook weg, door een naald heen
Zo ook bij een spanningsbron
Slide 4 - Tekstslide
P2 Spanningsbronnen
Zo ook bij een spanningsbron. Die zorgt voor heel veel elektronen die ergens heen moeten door bijvoorbeeld een kabeltje (dat heet dan een stroom draad)
Let op:
Stroom gaat van + naar -
Elektronen van - naar +
Helaas dit is de afspraak
Slide 5 - Tekstslide
P2 Spanningsbronnen
Bij een batterij en een accu vindt er in de batterij een chemische verandering plaats
Zelf heb je tijdens het practicum ook een batterij gemaakt
IJzer en Koper veranderden daarbij langzaam.
Dit noem je dan ook een chemische batterij of een chemische cel
Slide 6 - Tekstslide
P2 Spanningsbronnen
Bij een zonnecel veranderd lichtenergie
in elektrische energie. Licht maakt
elektronen vrij uit een lichtgevoelig materiaal.
Dit noem je dan ook een foto-elektrische of
voltafotaïsche cel
Slide 7 - Tekstslide
P2 Spanningsbronnen
Bij een dynamo (of in het groot een generator)
wordt bewegingsenergie omgezet in elektrische energie.
Het ronddraaien van het as(je) doet een spoel of een
magneet draaien dat vervolgens in de spoel
elektronen doet bewegen. (= Stroom)
Slide 8 - Tekstslide
P2 Spanningsbronnen
Als alles goed is doorgelezen, kan je nu het verschil uitleggen tussen verschillende spanningsbronnen.
Ga bij je zelf na of je dat kan.
Maken voor deze week
Opdrachten van Hoofdstuk 4 Paragraaf 2 en 3
Paragraaf 3 wordt volgende les nog eens behandeld.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is stroom
A
Rond bewegen van geleiders
B
Rond bewegen van elektronen
C
Rond bewegen van Isolatoren
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een geleider.
A
Materiaal waar elektronen van gemaakt zijn
B
Materialen waar elektronen niet door heen kunnen bewegen
C
Materialen waar elektronen makkelijk doorheen kunnen bewegen