H/V3 Spelling H1 en H2 18-04-2023

Spelling H1
trema, apostrof, accent, cedille
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Spelling H1
trema, apostrof, accent, cedille

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • 1e uur:  planning p4 -> H1 Spelling: samen startopdracht
  • uitleg theorie
  • zelfstandig werken online of boek H1 Spelling "trema, apostrof, accent, cedille"
  • 2de uur: H2 Spelling: samen startopdracht
  • uitleg theorie
  • zelfstandig werken online of boek H2 Spelling

Slide 2 - Tekstslide

doelen
  • Ik weet wanneer ik trema's, apostrofs, accenten en cedilles moet gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Trema
Een trema gebruik je om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: 
- calorieën, poriën, reünie

Daarnaast gebruik je een trema in leenwoorden: 
patiënt, fröbelen
In het Duits heet een trema een Umlaut. 

Slide 4 - Tekstslide

Let op! 
Bij samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: mee-eter, zee-egel

Slide 5 - Tekstslide

Apostrof
Een apostrof gebruik je in de volgende gevallen: 
- om uitspraakproblemen te voorkomen --> jury's, zebra's (maar wel jockeys)
- als weglatingsteken: 's morgens, 's-Gravenhage, Thomas' pet 
- in meervouden en afleidingen van afkortingen: cd's, sms'en 
- in verkleinwoorden die eindigen op -y : baby'tje (maar wel cowboytje) 

Slide 6 - Tekstslide

Accenten
Er zijn drie accenten. De accenten komen alleen voor op de letter -e: 
- accent aigu: café
- accent grave: carrière
- accent circonflexe: enquête 

Het accent aigu wordt soms gebruikt om de klemtoon aan te geven: 
- Dat is dé manier om het goed te doen. 
- Zij heeft geen twéé dochters, maar drie. 

Slide 7 - Tekstslide

Cedille
Een cedille vind je soms onderaan de letter -c. Het zorgt ervoor dat de letter klinkt als een -s. 
- Curaçao, reçu 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Maak de opdrachten
Online of in je boek op blz. 34-35

Slide 9 - Tekstslide

Spelling H2 Met of zonder -n?

Slide 10 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1.  nog vragen over Spelling H1? 
2. Theorie Spelling H2 
3. Maken spelling H2 opdr 1 t/m 3 

Slide 11 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het eind van deze les weet je: 
- wanneer zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden op een -n eindigen. 

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer hebben zelfstandig gebruikte telwoorden een -n?indigen. 
De algemene regel is dat woorden als andere, enkele, enige, meeste, sommige, vele, verscheidene en weinige, evenals overtreffende trappen als beste en grootste, in het meervoud een -n krijgen als ze zelfstandig gebruikt worden én naar personen verwijzen.

(1) In een oligarchie hebben slechts enkelen het voor het zeggen.

(2) Slechts weinigen zijn geschikt voor deze baan.


Slide 13 - Tekstslide

Wanneer hebben zelfstandig gebruikte telwoorden een -n?
Als enkele (enzovoort) echter aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit de directe context (dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat), is er slechts schijnbaar sprake van zelfstandig gebruik.


(3) De meeste kinderen speelden buiten, maar enkele bleven in de klas. (= enkele kinderen)

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer is iets zelfstandig gebruikt?

Velen houden van 'Wie is de mol?', maar enkelen kijken er nooit naar
Er staat nergens een znw dat je achter het telwoord kan denken.

Uitleg: Er moet dus GEEN zelfstandig naamwoord zijn, dat je achter het telwoord kan plakken. In dat geval is het bijvoeglijk gebruikt!



Slide 15 - Tekstslide

Vraag
Wat is correct: (De soldaten zijn klaar voor uitzending naar het conflictgebied.) Enkele van hen vertrekken morgen al of Enkelen van hen vertrekken morgen al?
Antwoord
Correct is: Enkelen van hen vertrekken morgen al. Als er een constructie met van ons/jullie/hen in de zin staat, krijgen woorden als andere, enkele, sommige en de meeste een -n.



Slide 16 - Tekstslide

Vb waar er wel een znw geplakt kan worden: 

Enkelen van die spelers behoren tot de beste van het team

Achter beste kan je nu het znw 'spelers' plakken, daarom beste zonder n.

Slide 17 - Tekstslide

Uitzondering
Telwoorden als tientallen, honderden, (tien)duizenden en miljoenen hebben ALTIJD een -n

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
Voor zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden gelden dezelfde regels als bij telwoorden (zelfstandig gebruikt + personen aanduiden), alleen stellen we hierbij nog een derde vraag, namelijk: 
- Is het meervoud?
ja? dan -n (In Madrid kwamen ze een paar bekenden tegen)
nee? dan eindigt het op e

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Je gaat nu zelf oefenen:
  1. Ga naar online NN H2 Spelling of het boek op blz. 66 en 67
  2. Maken opdr 1 t/m 3
  3. Klaar? Spelling H3 opdracht 1 en 2 (Lees zélf de theorie eerst door die onder het filmpje staat!)

Slide 20 - Tekstslide

Welke vorm is goed?
A
buiig
B
buiïg

Slide 21 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
efficient
B
efficiënt

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
egoist
B
egoïst

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
financien
B
financiën

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
gearriveerd
B
geärriveerd

Slide 25 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
geirriteerd
B
geïrriteerd

Slide 26 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
gelinieerd
B
geliniëerd

Slide 27 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
knackebrod
B
knäckebröd

Slide 28 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
poezie
B
poëzie

Slide 29 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
varieren
B
variëren

Slide 30 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
vergroeiing
B
vergroeïing

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

koppelteken (herhaling)
De meeste samenstellingen schrijf je aan elkaar:
kassameisje, wijkagent, politiebureau, schoolkantine

Bij een klinkerbotsing gebruik je een koppelteken:
auto-ongeluk, lente-ui, video-opname

Slide 35 - Tekstslide