In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Deze les;
- 5.1 uitleg
- inloggen lessonup ; opgaven maken
- controle en antwoorden bespreken
- huiswerk bespreken woensdag
Slide 1 - Tekstslide
Kabinet en Regering
Wie zitten er in het kabinet?
Wie zitten er in de regering?
hoofdstuk 5.1 POLITIEK
Slide 2 - Tekstslide
Kabinet = alle ministers en hun staatssecretarissen samen
Regering = Ministers en de Koning
Slide 3 - Tekstslide
Wie bepaalt wie er in het Kabinet komt te zitten?
Slide 4 - Tekstslide
Kabinetsformatie
Het proces om een nieuw kabinet samen te stellen ná verkiezingen.
Dit kan weken of maanden duren.
Partijen mogen pas samenwerken als ze het eens zijn over het beleid.
Partijen mogen pas samenwerken als zij steun hebben van de meerderheid in de Tweede Kamer.
Slide 5 - Tekstslide
Coalitie
De samenwerking tussen de partijen die de regering vormen
Is altijd twee of méér partijen
Oppositie
De partijen die niet in de regeringscoalitie zitten
Slide 6 - Tekstslide
4 stappen van de formatie
Stap 1: Onderzoek:
De tweede Kamer benoemt een INFORMATEUR, die onderzoekt of de coalitie (samenwerking) mogelijk is
Slide 7 - Tekstslide
Stap 2: de informatie
Informateur voert gesprekken met de partijen die willen samenwerken.
Als blijkt dat de partijen het eens zijn en compromissen wil sluiten wordt het regeerakkoord opgesteld.
Daarin staan de plannen voor het regeringsbeleid voor de komende jaren.
Slide 8 - Tekstslide
Stap 3
De tweede Kamer benoemt een FORMATEUR (= meestal de leider van de grootste partij in het nieuwe kabinet...)
De formateur besluit hoeveel ministers elke partij krijgt en hij zoekt mensen die minister willen worden!
De formateur wordt ook wel de minister president of premier genoemd.
Slide 9 - Tekstslide
Stap 4: Benoeming
Als voor alle onderwerpen een minister is gevonden en een staatssecretaris wordt het nieuwe gevormde kabinet door de KONING beëdigd.
Slide 10 - Tekstslide
Leg in minstens 2 zinnen in je eigen woorden uit; wat er wordt bedoeld met kabinetsformatie
Slide 11 - Open vraag
Waarom is er in Nederland altijd een coalitie nodig om een kabinet te vormen? Leg uit..
Slide 12 - Open vraag
In het parlement zitten; coalitiepartijen en oppositiepartijen. Wat zijn oppositiepartijen?
A
Partijen die niet in de Eerste Kamer zitten
B
Partijen die niet in de regering zitten
C
Partijen met overwegend linkse standpunten
D
Partijen met overwegend rechtse standpunten
Slide 13 - Quizvraag
Zet de volgende 8 in de juiste volgorde! 1: aanstellen ministers 2; partijen maken afspraken over het beleid 3; de Tweede Kamer debatteert over de verkiezingsuitslag 4; het kabinet is gevormd 5; partijen voeren campagne 6; verkiezingen 7; aflopen regeerperioden of kabinetscrisis 8; een ervaren politicus bekijkt de samenwerkingsmogelijkheden
Slide 14 - Open vraag
Bij welk begrip hoort het woord; coalitie
A
kabinet
B
Tweede Kamer
C
Eerste Kamer
Slide 15 - Quizvraag
Noem een voorbeeld waarin jij een compromis moet sluiten met je ouders;
Slide 16 - Open vraag
Huiswerk volgende keer
Van 5.1; opgaven 1 t/m 4, 9 t/m 11 ( heb je dus al gemaakt in de les)