Bijwoord van frequentie (neem over)
geeft aan hoe vaak iets gebeurd (always, never, often)
Staat NA een vorm van TO BE (am-are-is-was-were)
Kelly is always late for school.
Staat VOOR een gezegde van 1 werkwoord, geen vorm van to be
Susan usually has pancakes for breakfast.
Staat TUSSEN een gezegde van 2 werkwoorden
Harry has never liked broccoli.