Periode 2 - les 1: scene maken vanuit film

Scene maken vanuit film
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Scene maken vanuit film

Slide 1 - Tekstslide

Warming-up
    Hey jij! 
                    - Wie ik? 
Ja jij!

Wissel zoveel mogelijk in emotie.

Slide 2 - Tekstslide

Er zijn 3 manieren om tot een scene/voorstelling te komen:
  1.  Tekst Ensceneren
  2. Improviseren
  3. Dramatiseren

Slide 3 - Tekstslide

Dramatiseren
Je hebt niet altijd een tekst nodig om tot een voorstelling te komen. Je kunt ook werken vanuit een thema, een idee of een inspirerende film of foto. Dit noem je dramatiseren.

DRAMATISEREN =  Het theatraal vormgeven van een verhaal of idee. 

Slide 4 - Tekstslide

Dramatiseren
Hoe werkt dat?  
1) Je hebt een uitgangspunt. (bijvoorbeeld; een verhaal, een thema, een beeld, een muziekstuk, een schilderij, een krantenknipsel, etc.)  --> FILM

2) Stel jezelf de vraag: WAT wil ik ermee zeggen? Wat wil ik bij het publiek bereiken? Welke boodschap / mening wil ik overbrengen? (de premisse)  

3) Stel jezelf de vraag: HOE ga ik dat doen?  
Daarbij moet je keuzes maken welke theatrale middelen (= spelgegevens, enscenering en materiële vormgevingsmiddelen) je gaat inzetten en op welke manier je die gaat inzetten. 

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijk
Kom los van de neiging om alles heel letterlijk te maken
Gebruik je verbeeldingskracht
Geen realistisch decor
Bedenk hoe je een gevoel of sfeer over kan brengen in een theatraal beeld zonder het te benoemen
Laat ook de verbeelding van je publiek aan het werk
Leg niet te veel uit

Slide 6 - Tekstslide

Fysiek
Samen/alleen
Handeling/beweging
Herhaling
Tempo
Ritme (muzikaliteit)
Houding/manier van bewegen
Ruimtegebruik
Compositie

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht P2: scene maken vanuit film
Jullie gaan deze periode een scene maken vanuit een film

Je gaat werken aan het personage dat jou leuk/ interessant/ spannend lijkt om te spelen. Dit personage ga je in deze periode ontwikkelen en eigen maken en komt hij/zij in jullie scene (p2) en voorstelling (p3).

Slide 8 - Tekstslide

Stap 1: Film
Welke film gaan jullie gebruiken?
Wat zijn hierin belangrijke thema's?
Personages?

Slide 9 - Tekstslide

 Stap 2: Het Personage
Bedenk een personage en aan de hand van je uitgewerkte rolbiografie geef je je personage vorm. Een rolbiografie geeft je als speler meer achtergrondinformatie om je personage ook echt goed te begrijpen voordat je in zijn/haar huid kruipt.

Schrijf de rolbiografie voor jezelf helemaal uit.

Slide 10 - Tekstslide

Rolbiografie
Wat staat er in een rolbiografie? 

  • Feitelijke informatie: het verleden (geboorteplaats, adres, jeugd, opleiding etc.), het heden (burgerlijke staat, positie, relaties, hobbies ) 
  • Karaktereigenschappen : karaktereigenschappen, soort temperament, onzekerheden, levensvisie, levensverwachting en dromen.
  • Fysieke eigenschappen: houding, gebaar, mimiek, tempo, evt tics, stem, groot of klein etc. van de te spelen personage.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3: De Transformatie
Het in de huid kruipen van het door jou bedachte personage. 

Je gaat onderzoeken hoe je het personage het beste tot zijn/haar recht kan laten komen. 

In spel  en in het uiterlijk, hierin laat je je leiden door de gemaakte keuzes in je rolbiografie.

Slide 12 - Tekstslide

Acteerwerk
De rol biografie geeft van te voren vorm aan het personage:

Opvoeding, trauma/verleden, karaktereigenschappen en aangeboren "bijzonderheden" geven motieven voor het handelen/gedrag van het personage. 

Gedrag: 
Hoe reageert iemand en welke reden zit daarachter? 
Wat wil iemand bereiken en wat doet hij daarvoor? 


Slide 13 - Tekstslide

Stap 4: Theatrale middelen
Je hebt je personage, je hebt een filmscene, maar hoe ga je dat vormgeven tot een scene?
Je werkt je theatrale middelen uit.

Slide 14 - Tekstslide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- theater vormgevingsmiddelen
- enscenering
Theatrale middelen

Slide 15 - Tekstslide

Spelgegevens:
oftewel, de 5 W's:

Wie > Rol
Wat > Actie/ verhaal
Waar > Ruimte/plaats
Wanneer > Tijd
Waarom > Motief

Slide 16 - Tekstslide


7
Materiele vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek (geluidseffecten)
Audiovisueel (beeld)

Slide 17 - Tekstslide

Wat is enscenering?
"In scène zetten"
Je maakt gebruik van: mise-en-scène  ( plaatsing op het podium, ten op zichte van elkaar en de vormgeving)
en
de vormgeving van het stuk.

Slide 18 - Tekstslide

Stap 5: Repeteren 
Jullie hebben alle ingredienten voor je scene uitgedacht. Je personage, de inhoud en de vorm. Dan is het nu een kwestie van uitproberen en perfectioneren. 
Wat wil je op het publiek overbrengen? 
Welke ( theater- en/of kunst-) vorm gebruik je daarbij?
Doorbreek je wel of niet de vierde wand?


Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden
Bekijk de volgende voorbeeld. 

Wat haal je er uit voor jullie eigen scene?

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
Film Romeo and Juliet - balkonscene
Theater Romeo en Julia - balkonscene
(Film gebaseerd op toneelstuk Shakespeare)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Maak een scène met daarin...
  • Duidelijke spelgegevens. ( de 5 w's)
  • Een probleem wat opgelost moet worden.
  • Duidelijke en zichtbare emoties .
  • Duidelijk en zichtbare personages. (waarvan minimaal 1 held)
  • Voor ieder personage een duidelijk schakel moment.
  • Minimaal 2 vormgevingsmiddelen
  • En...de scene is gebaseerd op een filmscene. Deze gaan jullie naspelen.

Slide 26 - Tekstslide