oudejaarsdag, ’s Morgens, Daarna, Na de lunch, (Vanaf december tot en met oudejaarsdag, dan, Vanaf nieuwjaarsdag, dan), In de avonduren, om 12 uur, Dan, (altijd).
Daarna, Dan
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Nakijken: opdracht 2
3
en (3x) = opsomming
Ook = opsomming
maar = tegenstelling
immers = reden
want = reden
zoals = voorbeelden
Als = voorwaarde
Kortom = conclusie
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Nakijken: opdracht 3
In ons dorp is elk jaar een Oranjefeest. Het wordt gehouden in september (1) en net als iedereen ga ik er (2) ook heen, (3) omdat er van alles te beleven is. (4) Zo is er altijd een kermis met vele attracties, (5) zoals botsautootjes, een reuzenrad (6) en een zweefmolen. (7) Verder/Daarnaast/Bovendien is er een schiettent, waar je prijzen kunt winnen. (8) Toch is niet iedereen blij met het feest. Tijdens de feestdagen zijn de gewone winkels (9) namelijk gesloten. De plaatselijke winkeliers verdienen (10) dus/daardoor minder dan anders. (11) Maar de jongeren vermaken zich prima (12) en de kinderen (13) eveneens, (14) want die mogen lekker springen op een reusachtig springkussen.
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Ik-vorm
Je leest het verhaal door de ogen van één persoon
De ik-persoon vertelt achteraf over de gebeurtenissen
De ik-persoon vertelt over gebeurtenissen die op dat moment plaatsvinden.
Hij-/zij-vorm
Hij-/zij-vorm
Onzichtbare verteller
Lezer weet niet meer dan de het personage.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Op dat moment was ik zo bang dat ik ben weggerend.
Zojuist heb ik een brief gekregen van de eigenaar van de supermarkt.
Milou weet niet welk profiel ze moet kiezen. Ze is goed in alles en dat maakt het kiezen juist zo moeilijk. Waarschijnlijk wil ze later in het onderwijs gaan werken, maar ze weet het niet zeker.
Slide 8 - Tekstslide
Instructie - Uitleg over perspectief en verschillende perspectieven binnen een verhaal.
Aan de slag!
Je gaat aan de slag met het huiswerk: opdracht 1 t/m 6.
Je gebruikt je boek (p.212-219) en schrijft de antwoorden in je schrift.
Je mag op fluistertoon samenwerken met jouw buurman/buurvrouw.
15 minuten.
Je hebt het grootste gedeelte van jouw huiswerk voor de volgende les af.
Leren voor de SO woordenschat van morgen!
timer
15:00
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag!
Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
20 minuten
Afsluiting
Doelen van vandaag
Ik kan uitleggen wat een ik-vorm is.
Ik kan uitleggen wat een hij-/zij-vorm is.
Slide 10 - Tekstslide
Afsluiting
Er wordt huiswerk opgegeven en vooruitgeblikt op de volgende les.
Afsluiting
Huiswerk
Fictie (p.212-219): opdracht 1 t/m 6.
Volgende les
SO Woordenschat H2 en H3.
Slide 11 - Tekstslide
Afsluiting
Er wordt huiswerk opgegeven en vooruitgeblikt op de volgende les.