De tractor of trekker is zo ontworpen dat aan de achterkant verschillende landbouwwerktuigen kunnen worden aangekoppeld. Denk hierbij aan ploegwerktuigen, zaaiwerktuigen, bemestingswerktuigen en oogstwerktuigen. Alle landbouwwerktuigen die achter de tractor gehangen kunnen worden, kunnen door de motor van de tractor worden aangedreven. Deze worden dan gekoppeld aan de aftakas, welke zich aan de voorkant of aan de achterkant van de tractor bevind.