1MH: Week 1 na vakantie (PO en §4)

H2 Praktische Opdracht
Welkom!


1MH
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Praktische Opdracht
Welkom!


1MH

Slide 1 - Tekstslide

Praktische Opdracht
In deze opdracht maak je een id-kaart van een Griekse god
De Grieken hadden vele goden en waren daarom polytheïstisch.
Elke god of godin had zijn/haar eigen belangrijke plaats in het leven van de Grieken.
De goden konden je kracht, voorspoed en liefde geven, maar ze konden de mens ook goed dwars zitten. Goed te vriend houden dus.

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  • Je kiest 1 van de 17 genoemde goden. 
  • Je werkt in tweetallen en kiest één god of godin.

Elke tweetal bestudeert haar god/godin op:
  • Bijzondere eigenschappen, streken en eigenaardigheden; dus wat kon de mens van hen verwachten? Wanneer richtten de Grieken zich juist tot hem/haar?
  • Uiterlijke kenmerken; hoe te herkennen? 
  • Relaties met andere goden en godinnen, liefdesrelaties, familiebanden, grootste vijanden
  • Offer- en vereringsrituelen om hem/haar tevreden te stellen
  • Speciale plekken van verering, zoals beroemde tempels aan hem/haar geweid

En tot slot:
  • Hoe komen we deze god/godin nog tegen in onze tijd? Bijvoorbeeld als naam van een club, vereniging, bijzonder beeld in een museum, woord in onze taal dat van een godennaam is afgeleid etc.
 


Slide 3 - Tekstslide

Uitwerking
Verwerk je antwoorden in een originele en overzichtelijke Identiteitskaart (Word-bestand); eigenlijk een soort uitgewerkt paspoort. Gebruik dus plaatjes en maak het mooi! 
Probeer deze kaart een sfeertje te geven dat typisch past bij jouw god of godin.

Slide 4 - Tekstslide

Maak een keuze uit onderstaande Griekse goden: 
  1. Pan
  2. Poseidon
  3. Demeter
  4. Zeus
  5. Aphrodite
  6. Hestia
  7. Artemis
  8. Hermes
  9. Dionysus
  10. Hera
  11. Hades
  12. Eros
  13. Pallas 
  14. Athena
  15. Apollo 
  16. Hephaistos 
  17. Ares

Slide 5 - Tekstslide

H2 §4
Het christendom ontstaat

Welkom!


1MH

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen hoe het christendom ontstond.
  • Je kunt beschrijven hoe het christendom zich verspreidde in het Romeinse Rijk.
  • Je kunt uitleggen hoe de Romeinen omgingen met het christendom.

Slide 7 - Tekstslide

Planning
Wat gaan we doen?
- Terugblik en voorkennis
- De geheime kerk
- Joden en Christenen
- Het Christendom
- De Romeinen en het christendom
- Huiswerk
- Afsluiting

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde over het
bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 10 - Quizvraag

Wie waren er machtiger:
De 2 consuls of de senatoren?
A
De consuls
B
De senatoren

Slide 11 - Quizvraag

Sleepvraag
1
2
3
4
5
Kleine groep rijken
Armen zonder vast werk
Vrouwelijke burgers
Handelaren en ambachtslieden
Tot slaaf gemaakten
Boeren

Slide 12 - Sleepvraag

Welke kenmerken passen bij het Romeinse Rijk? 
Het zijn er vijf in totaal. 
Romeinse Rijk
democratisch stelsel
elk gebied een eigen cultuur
Germaanse cultuur
een groot sterk leger
twee koningen
geld als ruilmiddel
oligarchie
centrum van bestuur
jager-verzamelaars
centrum van handel
Olympische spelen
koloniën
goede infrastructuur
Carthago als hoofdstad

Slide 13 - Sleepvraag

Bataven zijn ...?
A
Germanen
B
Franken
C
Romeinen
D
Grieken

Slide 14 - Quizvraag

In gangen onder de grond in Rome kwamen mensen in het geheim bij elkaar om te bidden. Zij volgden de ideeën van Jezus Christus en schilderden zijn afbeelding op de muren in de gangen. Waarom deden ze zo geheimzinnig? 
Deze mensen geloofden in één god en zagen Jezus als zijn zoon. De meeste Romeinen begrepen daar niets van.

Slide 15 - Tekstslide

Joden en christenen
  •  Alle volken in het Romeinse Rijk geloofden in meerdere goden, dit heet polytheïsme.

  • In Israël woonde het Joodse volk, zij geloofden maar in een god, dit heet monotheïsme. Dit was erg bijzonder in die tijd. De joden (jodendom) lazen heilige boeken over hoe ze moesten leven. De christenen (christendom) geloven ook maar in een god, Jezus Christus. Zij waren de volgelingen van Jezus.

Slide 16 - Tekstslide


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Hun godsdienst noemen we het jodendom.
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.........
Romeinen geloven in meerdere goden. Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 17 - Tekstslide

Het christendom
  • Het christendom heeft vijf kenmerken:
  1. Het eerste is dat christenen geloven in één god.
  2. Een tweede is dat de verhalen over Jezus en zijn ideeën in het heilige boek van de christenen staan: de Bijbel.
  3. Een derde kenmerk is dat christenen zich houden aan tien leefregels, bijvoorbeeld niet stelen en niet liegen. Deze regels hebben de christenen overgenomen van de joden.
  4. Een vierde kenmerk is het geloof in eeuwig leven na de dood.
  5. Een vijfde kenmerk is dat christenen samenkomen in een gebouw om te bidden, de kerk.

Slide 18 - Tekstslide

De Romeinen en het christendom
  • In het Romeinse Rijk bekeerden steeds meer mensen zich tot het christendom. De christenen weigerden de Romeinse keizer als god te zien. Daarom werd het christendom verboden en worden de christenen gestraft.

  • Keizer Nero (regeerde tussen 54 en 68 n. Chr.) liet de christenen aan het kruis slaan, verbranden of voor de leeuwen gooien. Het had weinig effect. Steeds meer Romeinen werden christen.
  • Keizer Constantijn stond daarom in 313 het christendom toe. Hij liet kerken bouwen en ging zelf als christen leven.
  • Vanaf de 4e eeuw werden andere godsdiensten zelfs verboden. Het Romeinse Rijk was een christelijk rijk.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Huiswerk
Zelfstandig werken
§4 opdracht 1, 2, 4 t/m 9
+
Schriftelijk leren!



Slide 21 - Tekstslide