Writing Explanation

Welcome!
Writing Skills

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Writing Skills

Slide 1 - Tekstslide

Writing Tips
  • Introductie met informatie over de toets
  • Writing tips
  • Formats voor de brieven
  • Handige woordjes en zinnen
  • Example Assignments 

Slide 2 - Tekstslide

Writing Tips
Algemene tips
  • Geen spreektaal
  • Geen scheldwoorden
  • Geen afkortingen
  • Schrijf zo veel mogelijk uit!

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer moet je dit zeker niet doen?
A
informal
B
formal

Slide 4 - Quizvraag

Writing Tips
Het schrijven van een brief
  • Lees de opdracht zorgvuldig
  • Kladpapier
  • Houd het makkelijk!
  • Eigen stijl
  • Standaard zinnen gebruiken
  • niet woord voor woord letterlijk willen vertalen

Slide 5 - Tekstslide

Writing Tips
Grammatica / taalkundige tips
  • Voegwoorden
  • Verwijswoorden
  • spelling?
  • Hoofdletters
  • Punten

Slide 6 - Tekstslide

Welke woorden schrijf je altijd met een hoofdletter? Ongeacht waar het woord in de zin staat?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Personal Letter
Eigen gegevens (zonder naam!)

Datum
Dear…
HOOFDTEKST
Love, etc. (altijd komma!)
Eigen voornaam





Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tekseigen straat + nr. (je begint dus NIET met je naam, die komt pas onderaan!)
eigen postcode + plaats
The Netherlands

1st March, 2019 (komma na de maand!)

naam (of bedrijfsnaam of zoiets) v/d ander
nr. + straat v/d ander
plaats + postcode v/d ander
land v/d ander
t
Formal Letter

Slide 12 - Tekstslide

Aanhef van de brief
Wanneer te gebruiken
Mr.
Een man, getrouwd of ongetrouwd.
Mrs.
Een getrouwde vrouw.
Miss.
Een ongetrouwde vrouw.
Ms.
Wanneer je niet weet of de vrouw getrouwd is.
Dear Sir / Madam
Wanneer je de achternaam van de persoon niet weet.

Slide 13 - Tekstslide

Aanhef van de brief
Wanneer te gebruiken
Mr.
Een man, getrouwd of ongetrouwd.
Mrs.
Een getrouwde vrouw.
Miss.
Een ongetrouwde vrouw.
Ms.
Wanneer je niet weet of de vrouw getrouwd is.
Dear Sir / Madam
Wanneer je de achternaam van de persoon niet weet.

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting van de brief



Handtekening

Eigen voor- en achternaam
Dear Sir/Madam,
Yours faithfully,
Dear Mr. / Ms. Smith,
Yours sincerely,

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Writing tips quiz

Slide 17 - Tekstslide

Wat moet de aanhef zijn als je de ontvanger NIET kent?
A
Dear Mr/Ms/Mrs,
B
Dear Mr/Mrs,
C
Dear Sir/Madam,
D
Dear sir/madam,

Slide 18 - Quizvraag

Stel je schrijft de brief naar een vrouw die Lucy Smith heet, wat wordt dan de aanhef?
A
Dear Mrs Smith,
B
Dear Miss Smith,
C
Dear Lucy,
D
Dear Mrs. Smith,

Slide 19 - Quizvraag

Yes or no: moet je na elke alinea een witregel gebruiken?
A
Yes
B
No

Slide 20 - Quizvraag

Yes of no: Mag je in een formele brief afkortingen zoals I'm gebruiken?
A
Yes
B
No

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

A

Gebruik je als het woord erachter met een medeklinkerklank begint

A book
A house
A unicorn 
(uitspraak  = junicorn)
An

Gebruik je als het woord erachter met een klinkerklank begint

An apple
An umbrella
An hour
(uitspraak = our)

Slide 23 - Tekstslide

... ear
A
A
B
An

Slide 24 - Quizvraag

... house
A
A
B
An

Slide 25 - Quizvraag

... uniform
A
A
B
An

Slide 26 - Quizvraag

... hour
A
A
B
An

Slide 27 - Quizvraag

there vs. they're vs. their

Slide 28 - Tekstslide

Look over...
A
their
B
they're
C
there

Slide 29 - Quizvraag

That's not ... bikes.

A
there
B
they're
C
their

Slide 30 - Quizvraag

..... not here.

A
there
B
they're
C
their

Slide 31 - Quizvraag

____ house is over ____.
A
There, their
B
They're, there
C
Their, they're
D
Their, there

Slide 32 - Quizvraag

I can't believe ____ leaving ____ bike ____!
A
their, there, they're
B
they're, there, their
C
they're, their, there
D
there, their, they're

Slide 33 - Quizvraag

your vs. you're

Slide 34 - Tekstslide

.... teacher is very nice!
A
Your
B
You're

Slide 35 - Quizvraag

_____ all very nice students!
A
Your
B
You're

Slide 36 - Quizvraag

By doing this quiz, ____ practicing ____ English.
A
your, your
B
your, you're
C
you're, your
D
you're, you're

Slide 37 - Quizvraag