Havo 3 para 5.1 Debiteuren, Crediteuren en afschrijvingen

Goedemorgen
Wat kan ik alvast gaan doen: Ga naar de website Lessonup.app en voeg de code linksonder in!



Opnemen!


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen
Wat kan ik alvast gaan doen: Ga naar de website Lessonup.app en voeg de code linksonder in!



Opnemen!


Slide 1 - Tekstslide

Even voorstellen
  • Teun Janse
  • Venlo
  • Han
  • Sport
  • Fysieke lessen

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
  • Voorkennis ophalen
  • Debiteuren
  • Crediteuren
  • Afschrijvingen
  • Herhalen

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis ophalen
Vaste, Vlottende of Liquide activa?
Vreemd vermogen?

Slide 4 - Tekstslide

Debiteuren
Debiteur: Een klant waarvan je nog geld krijgt.
Dit kan voorkomen als je een product op rekening verkoopt.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van een debiteur
Een bedrijf dat meubels verkoopt heeft een tafel van €250-, verkocht aan een klant die afgesproken heeft om het geld binnen 2 maanden over te maken. De inkoopaarde was €200-,

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld van een debiteur
Een bedrijf dat meubels verkoopt heeft een tafel van €250-, verkocht aan een klant die afgesproken heeft om het geld binnen 2 maanden over te maken. De inkoopaarde was €200-,

Slide 7 - Tekstslide

Crediteuren
Crediteuren: Leveranciers van goederen die jij als bedrijf nog moet betalen.
Je hebt als bedrijf zijnde de goederen al in je bezit maar moet de goederen wel nog betalen.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld van een crediteur
Een bedrijf heeft goederen ingekocht van een leverancier voor €500-, en heeft afgesproken om deze goederen later te betalen, dus op rekening.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld van een crediteur
Een bedrijf heeft goederen ingekocht van een leverancier voor €500-, en heeft afgesproken om deze goederen later te betalen, dus op rekening.

Slide 10 - Tekstslide

Jan heeft een bedrijf dat autobanden verkoopt. Hij heeft aan een klant autobanden verkocht voor de prijs van €100. De klant heeft met Jan afgesproken dat hij later komt betalen.

Waar heeft Jan mee te maken?
A
Crediteur
B
Debiteur
C
Afschrijving
D
Geen van allemaal

Slide 11 - Quizvraag

Afschrijvingen
Goederen, zoals een bedrijfsauto, worden in de loop van de tijd minder waard.
Na een aantal jaren is het bedrijf toe aan een nieuwe bedrijfsauto.
Ieder jaar wordt er een bedrag apart gezet zodat na een aantal jaren een nieuwe bedrijfsauto aangeschaft kan worden. Deze bedragen worden ook wel afschrijvingen genoemd.



Afschrijving: Een bedrag dat per periode apart wordt gezet om na een x tijd een nieuw goed te kunnen kopen.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld van afschrijven
Een bedrijf koopt op 1 januari 2020 een nieuwe vrachtwagen:
- De vrachtwagen kost € 500.000;
- Hij zal 5 jaar gebruikt worden;
- De vrachtwagen heeft daarna nog een restwaarde van € 75.000.
Hoeveel moet het bedrijf iedere maand aan afschrijvingskosten betalen om over 5 jaar een nieuwe vrachtwagen te kunnen kopen?






Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld van afschrijven
Een bedrijf koopt op 1 januari 2020 een nieuwe vrachtwagen:
- De vrachtwagen kost € 500.000;
- Hij zal 5 jaar gebruikt worden;
- De vrachtwagen heeft daarna nog een restwaarde van € 75.000.
Hoeveel moet het bedrijf iedere maand aan afschrijvingskosten betalen om over 5 jaar een nieuwe vrachtwagen te kunnen kopen?


500.000 – 75.000 = 425.000
425.000 : (5 x 12) = € 7.083



Slide 14 - Tekstslide

Mo heeft een bakkerij en koopt een nieuwe over voor €2.000.
Deze oven zal 10 jaar gebruikt worden en heeft een restwaarde van €200.


Hoeveel moet het bedrijf ieder jaar aan afschrijvingskosten betalen om over 10 jaar een nieuwe oven te kunnen kopen?
A
€200
B
€220
C
€180
D
€160

Slide 15 - Quizvraag

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekochte goederen van een leverancier voor €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 16 - Quizvraag

Hoe goed vind je zelf dat je de stof van vandaag onder de knie hebt?
110

Slide 17 - Poll

Huiswerk voor volgende les
5.10 t/m 5.18 maken en voor vrijdag 5 uur inleveren!

Slide 18 - Tekstslide

Welke balansmutaties vinden er plaats op 7 Juli?

Op 1 Juli heeft een bedrijf een laptop verkocht aan Piet voor €2.000 euro op rekening. Piet maakt op 7 Juli de €2.000 euro over via de bank
A
Kas +€2.000 Debiteuren -€2.000
B
Bank +€2.000 Debiteuren -€2.000
C
Bank -€2.000 Debiteuren +€2.000
D
Kas +€2.000 Crediteuren -€2.000

Slide 19 - Quizvraag

Jan heeft een bedrijf dat autobanden verkoopt. Hij heeft aan een klant autobanden verkocht voor de prijs van €100. De klant heeft met Jan afgesproken dat hij later komt betalen.

Waar heeft Jan mee te maken?
A
Crediteur
B
Debiteur
C
Afschrijving
D
Geen van allemaal

Slide 20 - Quizvraag