present perfect, simple past

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Present Perfect
Stap 1: have of has 
he/she/it krijgt has
de rest krijgt have
Stap 2: Voltooid deelwoord  ( derde uit het rijtje) of ww+ED

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wanneer gebruik je de present perfect?

Slide 6 - Open vraag

Hoe maak je de 'present perfect'?

Slide 7 - Open vraag

Welke is goed? ( present perfect)
Lisa .................... French ( to study)
A
Study's
B
Studied
C
Has studied
D
Have studied

Slide 8 - Quizvraag

Welke is goed? ( present perfect)
I......... to school (to walk)
A
Has walked
B
Have walk
C
Have walked
D
Has to walk

Slide 9 - Quizvraag

Present perfect:
I walk to school

Slide 10 - Open vraag

Maak present perfect:
John lives

Slide 11 - Open vraag

Maak de present perfect:
He listens.

Slide 12 - Open vraag

Welke is goed? ( present perfect)
He ............. a book ( to write)
A
Have written
B
Has written
C
wrote
D
written

Slide 13 - Quizvraag

Past simple

Slide 14 - Tekstslide

The past simple

Slide 15 - Tekstslide

Irregular verbs
Irregular verbs

Slide 16 - Tekstslide

Irregular verbs

to fly - …...
A
flied
B
flewed
C
flown
D
flew

Slide 17 - Quizvraag

Irregular verbs

to …….. - met- met
A
met
B
mett
C
meet
D
meat

Slide 18 - Quizvraag

Irregular verbs

to get - …….
A
get
B
gotten
C
gott
D
got

Slide 19 - Quizvraag

Irregular verbs:
send - ... - sent
A
send
B
sended
C
sent

Slide 20 - Quizvraag

Hoe maak je de Simple past?
A
WW+ ed/ 3rd rij irregular verbs
B
WW +ing/ 2nd rij irregular verbs
C
WW + ed/ 2e rij irregular verbs
D
Has +ww+ed/ 3rd rij irregular verbs

Slide 21 - Quizvraag

Past Simple - irregular verbs:
They .... (wear) all black that day.
A
wore
B
wears
C
worn
D
wear

Slide 22 - Quizvraag

Past Simple - irregular verbs:
Het mum .... (bring) her her lunch.
A
bringed
B
brings
C
brought
D
has brought

Slide 23 - Quizvraag

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
has / have + 3e rijtje van de irregular verbs

Slide 24 - Quizvraag