Poëzie les 3

Schilderen met woorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schilderen met woorden

Slide 1 - Tekstslide

schilderen met
woorden
HOE?

Slide 2 - Woordweb

Beelden en associaties
Bedenk een beeld dat het juiste gevoel oproept
  • vergelijking
    Michael Johnson is sneller dan een bliksemschicht.
  • metafoor
    Als student woonde ik in een zwijnenstal, maar toen mijn vriendin bij mij in kwam wonen, toverde zij ons appartement om tot een paleis. 

Slide 3 - Tekstslide

Beelden en associaties
Bedenk een beeld dat het juiste gevoel oproept
  • personificatie
    levenloze zaken beschrijf je alsof het levende wezens zijn
    de wind huilt / Deze wet zal oplichters doen struikelen

Slide 4 - Tekstslide

Een buitenaards wezen laat twee figuren zien. Eén figuur is Buba de ander Kiki. Welk figuur is volgens jou Buba 
1                                                                                2

Slide 5 - Tekstslide

Een buitenaards wezen laat twee figuren zien. Eén figuur is Buba de ander Kiki. Welk figuur is volgens jou Buba
1
2

Slide 6 - Poll

synesthesie
Kleuren horen, klanken zien
Voorbeelden:
  • schreeuwende kleuren (gehoor en zicht)
  • bittere woorden (smaak en gehoor)
  • scherpe geur (tast en reukzin)

Slide 7 - Tekstslide

Neologisme
Nieuwe woorden. Vaak een nieuwe samenstelling van bestaande woorden. Voorbeelden:
verdrietzee
woekerwoede
hokjesgeest   

(Woorden uit Alles bewoonbaar van Marieke Lucas Rijneveld )                      

Slide 8 - Tekstslide

schilderen met woorden
  • beeldspraak
  • retorische middelen (vakboek 144-145)
  • klank (rijm in alle soorten)
  • bijvoeglijke naamwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Maak een beschrijving van de afbeelding met taal waarbij je schildert met woorden. gebruik minstens 100 woorden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide