Nederlands klas 1, Thema 4, Taak B, Heb ik dat nodig?

Thema 4, Taak B
 Heb ik dat nodig?

blz. 306
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 4, Taak B
 Heb ik dat nodig?

blz. 306

Slide 1 - Tekstslide

Reclame
Overal om je heen kom je reclame tegen. Op tv, in folders, in bushokjes en op nog veel meer plekken.
Het doel van reclame is mensen over te halen om iets te kopen of te doen. Bijvoorbeeld:
- een reclame voor een nieuw soort chips
- een reclame voor een goedkoop telefoonabonnement
-een reclameaanbieding: 1 + 1 tube tandpasta gratis

Slide 2 - Tekstslide

1. Dit is een reclame voor....
2. Op welke plek vind je deze reclame?

Slide 3 - Open vraag

1. Dit is een reclame voor....
2. Op welke plek vind je deze reclame?

Slide 4 - Open vraag

1. Dit is een reclame voor....
2. Op welke plek vind je deze reclame?

Slide 5 - Open vraag

1. Dit is een reclame voor....
2. Op welke plek vind je deze reclame?

Slide 6 - Open vraag

1. Dit is een reclame voor....
2. Op welke plek vind je deze reclame?

Slide 7 - Open vraag

1. Dit is een reclame voor....
2. Op welke plek vind je deze reclame?

Slide 8 - Open vraag

opdracht 1c blz. 309
Zoek een afbeelding van een reclame die jij goed vindt.
Wat vind jij goed aan deze reclame?

Slide 9 - Tekstslide

Overtuigen
Bedrijven gebruiken reclame om ervoor te zorgen dat mensen hun product kopen.
Het bedrijf probeert je er met reclame van te overtuigen dat hun product het beste is. Het bedrijf kan je op verschillende manieren proberen te overtuigen om hun product te kopen.
Een van deze manieren om je te overtuigen is reclametaal. Met reclametaal schept een bedrijf op over zijn product. Alsof het product het mooiste, beste of slimste is wat je kunt kopen. Reclametaal is een vorm van overdrijven.

Voorbeelden van reclametaal:
- 'de beste in de wereld'
- 'spotgoedkoop'
- 'slimste keuze ooit!'

Slide 10 - Tekstslide

opdracht 2 blz. 311
 opdracht 3 blz. 314

Slide 11 - Tekstslide

Goed gevoel en korting
Naast reclametaal zijn er ook andere manieren die de reclamemaker gebruikt om je te overtuigen hun product te kopen.
Zo wordt er geprobeerd je een goed gevoel te geven over het product. Om dit voor elkaar te krijgen, zie je in reclames vaak:
- mensen die blij worden van het product
- bekende mensen die het product aanprijzen
- experts die het product aanprijzen, zoals een tandarts die tandpasta aanprijst
- reclametaal die je een goed gevoel geeft, zoals 'verwen jezelf hiermee' of 'dit maakt je blij'.

Een andere manier waarmee de reclamemaker je probeert over te halen een product te kopen, is het geven van korting. Je koopt een product eerder als het goedkoper is, of als je er iets bij krijgt.

Slide 12 - Tekstslide

Wat doen de reclamemakers om
jou een goed gevoel te geven
over het product?
Er zijn meerdere
antwoorden goed.
A
Je ziet iemand die blij wordt van het reclameproduct
B
Een bekend persoon prijst het product aan
C
Een expert prijst het product aan
D
Er wordt reclametaal gebruikt

Slide 13 - Quizvraag

Wat doen de reclamemakers om
jou een goed gevoel te geven over
het product?
Er zijn meerdere
antwoorden goed.
A
Je ziet iemand die blij wordt van het reclameproduct
B
Een bekend persoon prijst het product aan
C
Een expert prijst het product aan
D
Er wordt reclametaal gebruikt

Slide 14 - Quizvraag

Doelgroep
Elk product wordt gemaakt voor een doelgroep. 
De doelgroep = de groep mensen die het product het meest waarschijnlijk zal kopen.
Voorbeeld: 
Veel volwassenen kopen wel eens een wasmiddel. Maar kinderen waarschijnlijk niet. Volwassenen zijn een doelgroep voor wasmiddelen.
Bedrijven maken reclame op plekken waar de doelgroep deze reclame zal zien. Hoe meer mensen van de doelgroep de reclame zien, hoe groter de kans is dat zij het product zullen kopen.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de doelgroep van deze reclame?

Kies uit: kinderen - ouderen - sporters -
volwassenen - gamende jongeren -
autobezitters

Slide 16 - Open vraag

Wat is de doelgroep van deze reclame?

Kies uit: kinderen - ouderen - sporters -
volwassenen - gamende jongeren -
autobezitters

Slide 17 - Open vraag

Wat is de doelgroep van deze reclame?

Kies uit: kinderen - ouderen - sporters -
volwassenen - gamende jongeren -
autobezitters

Slide 18 - Open vraag

Wat is de doelgroep van deze reclame?

Kies uit: kinderen - ouderen - sporters -
volwassenen - gamende jongeren -
autobezitters

Slide 19 - Open vraag

Wat is de doelgroep van deze reclame?

Kies uit: kinderen - ouderen - sporters -
volwassenen - gamende jongeren -
autobezitters

Slide 20 - Open vraag

Wat is de doelgroep van deze reclame?

Kies uit: kinderen - ouderen - sporters -
volwassenen - gamende jongeren -
autobezitters

Slide 21 - Open vraag

Jij hoort ook bij een aantal doelgroepen!
- de doelgroep van mensen van jouw leeftijd. Bijv. jongeren tussen de 12 en 18 jaar
- de doelgroep van mensen met jouw hobby's. Bijv. voetbal, skaten of dansen

Maak opdracht 5c en d

Slide 22 - Tekstslide