In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Ik heb het eerste deel van de film wel/ niet gezien.
wel
niet
Slide 6 - Poll
Slide 7 - Tekstslide
anarchie
Slide 8 - Woordweb
autocratie
Slide 9 - Woordweb
Fascisme
Slide 10 - Woordweb
Nationalisme
Slide 11 - Woordweb
Ideologie
Slide 12 - Woordweb
Geef een voorbeeld van het hebben van discipline.
Slide 13 - Open vraag
Wat is een norm en wat is een waarde? slepen maar!
normen
waarden
gezondheid
niet schelden
drie x per week sporten
geluk
vrijheid hebben
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wanneer is iemand volgens jou een goede leider? Noem minimaal drie kenmerken.
Slide 19 - Open vraag
Willen mensen en leider en waarom (wel of niet)?
Slide 20 - Open vraag
Wie leid jij? Leg uit op welke manier dit gebeurt.
Slide 21 - Open vraag
Door wie en wat word jij geleid? Noem minimaal drie voorbeelden. Leg uit op welke manier dit gebeurt.
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Video
Weer een beetje bijgekomen van het doelloos kijken naar schaapjes?
Tijd voor de volgende vraag.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Op welke manier helpt het jou bij het werk, huiswerk, hobby etc. als je gedisciplineerd aan de gang gaat?
Slide 26 - Open vraag
Voor welk doel zou jij wel wat discipline willen tonen. A. Leg het doel en B. de manier waarop jij gedisciplineerd aan de gang zou willen gaan uit.
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Wat moet je (tijdelijk) opgeven om dit doel te bereiken, wat moet wijken voor de discipline?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Tot zover de vragen voor de maandag. Het is tijd voor...
Dinsdag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Een groep heeft normen en waarden waar de leden van de groep rekening mee moeten houden.
Slide 34 - Tekstslide
Norm = een regel, zoals 'geen kauwgom op de grond gooien'.
Waarde = bijvoorbeeld 'vrijheid'.
Slide 35 - Tekstslide
Normen kunnen veranderen. Waarden blijven gelijk.
Slide 36 - Tekstslide
Een groep heeft normen en waarden waar de leden van de groep rekening mee moeten houden.
Slide 37 - Open vraag
Bij welke groepen hoor jij? Denk hier bijvoorbeeld aan vrienden, (kleding-)stijl, hobbies, school, familie, nationaliteit en meer.
Slide 38 - Open vraag
Welke normen (regels) hebben de leden van deze groepen? Geef steeds aan bij welke groep deze normen horen. Schrijf achter iedere norm de bijbehorende waarde.
Slide 39 - Open vraag
Geef een voorbeeld waaruit het belang van deze normen en waarden blijkt.
Slide 40 - Open vraag
Welke normen vind jij belangrijk en waarom?
Slide 41 - Open vraag
Welke waarden vind jij belangrijk en waarom?
Slide 42 - Open vraag
Passen de door jou genoemde normen en waarden bij elkaar? Leg jouw antwoord uit.
Slide 43 - Open vraag
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Komen de antwoorden over jouw groep(en) en jouzelf met elkaar overeen of verschillen ze? Leg jouw antwoord kort uit.
Slide 46 - Open vraag
Welke normen en waarden zijn uit het christelijk geloof te halen?
Slide 47 - Open vraag
Welke normen en waarden, die je het vorige antwoord hebt gegeven, vind je positief? Waarom?
Slide 48 - Open vraag
Wat zou er met een groep gebeuren als alle leden zich aan regels houden, die uit deze christelijke normen en waarden voortvloeien?
Slide 49 - Open vraag
Slide 50 - Tekstslide
Tot een andere keer, maar voor nu: genoeg is genoeg